Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie T
- Triomfkruis
- Triomflied
- Triomfpoort
- Triomftocht
- Triomfwagen
- Triomfzang
- Triomfzuil
- Triool, triole
- Triowals
- Trip
- Tripang
- Tripel
- Tripelglas
- Tripelpoeder
- Tripelpunt
- Tripelsteen
- Tripfluweel
- Tripklomp
- Triple
- Tripleren
- Triplet
- Triplex
- Triplexglas
- Triplexpaneel
- Triplexplaat
- Tripliceren
- Tripliciteit
- Tripliek
- Triplijn
- Triplum
- Tripmadam
- Trippelaar, trippelaarster
- Trippelen
- Trippeling
- Trippelmaat
- Trippelpasje
- Trippen
- Tripper
- Triptiek
- Triptoleiwus
- Triptrappen
- Trireem
- Trisecant
- Trisectie
- Triste
- Triste ministerium
- Tristis eris si soius eris
- Tristitia post coitum
- Tritheïsme
- Tritogenia
- Triton
- Tritonshoren
- Trits
- Tritsen
- Trium litorarum homo
- Triumf
- Triumfant
- Triumvir
- Triumviraat
- Trivia
- Triviaal
- Trivialiteit
- Trivialiter
- Troas
- Trocar
- Trochaeisch
- Trochaeus, trochee
- Trochelen
- Troebel
- Troebelachtig
- Troebelheid
- Troedel
- Troef
- Troefaas
- Troefacht
- Troefboer
- Troefdrie
- Troefheer
- Troefkaart
- Troefkoning
- Troefnegen
- Troefspel
- Troeftien
- Troeftwee
- Troefvier
- Troefvijf
- Troefvrouw
- Troefzes
- Troefzeven
- Troel
- Troep
- Troepenbeweging
- Troepenkamp
- Troepenleer
- Troepenmacht
- Troepentransport
- Troepentransportschip
- Troepenverplaatsing
- Troepenvervoer
- Troepsgewijs, troepswijze