(tripte, heeft getript),
1. (w.g., gew.) trappen: veen trippen, turftrappen;
2. met huppelende kleine pasjes of sprongetjes gaan: de mussen trippen over het dak;
3. met een duikelaartje spelen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: