Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie P
- Prikkebeen
- Prikkebijter
- Prikkedief
- Prikkel
- Prikkelbaar
- Prikkelbaarheid
- Prikkeldraad
- Prikkeldraadcylinder
- Prikkeldraadhindernis
- Prikkeldraadversperring
- Prikkelen
- Prikkelfilm
- Prikkelhaar
- Prikkelhoest
- Prikkelidylle
- Prikkeling
- Prikkellectuur
- Prikkelroman
- Prikkeltherapie
- Prikken
- Prikkenaas
- Prikkenbak
- Prikker
- Prikketoot
- Prikklok
- Prikkorf
- Prikmerk
- Prikneusje
- Prikoor
- Prikplank
- Prikra(a)dje
- Prikschuit
- Prikslede
- Prikslee
- Prikstempel
- Prikstok
- Prikstuk
- Priktol
- Prikvissen
- Prikvisserij
- Prikwater
- Prikwerk
- Pril
- Prilheid
- Prima
- Prima donna
- Prima est haec ultio quod se / judice nemo nocens absolvitur
- Prima facie
- Prima malorum causa
- Prima quae vitam dedit hora carpit
- Primaat
- Primaatschap
- Primage
- Primair
- Primaten
- Prime
- Primeren
- Primeur
- Primitiae
- Primitief
- Primitiviteit
- Primo
- Primo intuitu
- Primo mihi (secundo tibi)
- Primo occupanti
- Primogenitus
- Primogenituur
- Primordiaal
- Primordialiteit
- Primula
- Primum mobile
- Primum vivere (deinde philosophari)
- Primus
- Primus in orbe deos fecit timor
- Primus inter pares
- Primusbrander
- Primusstel
- Princeps
- Princiep
- Principaal
- Principaalbas
- Principe
- Principia probant, non probantur
- Principia, non homines
- Principibus placuisse viris non uitima laus est
- Principieel
- Principiis obsta : sero medicina paratur / cum mala
- Principis est virtus maxima nosse suos
- Principium adducet finem
- Prins
- Prins-bisschop
- Prins-gemaal
- Prins-regent
- Prinsbisdom
- Prinsdom
- Prinselijk
- Prinsemarij
- Prinsendopper
- Prinsenhof
- Prinsenkwartiertje
