Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Primitief

betekenis & definitie

(<Fr.-Lat.), bn. bw.,

1. behorend tot het vroegste stadium in een ontwikkeling, inz. van het leven en de maatschappij, eenvoudig: het leven in zijn meest primitieve vorm; primitieve gevoelens; primitieve volken, bij welke het denken en de techniek nog zeer weinig ontwikkeld zijn; 2. (schild.) behorend tot die periode der Europese ontwikkeling die aan de klassieke, Italiaanse Renaissancekunst voorafgaat: de primitieve Spaanse schilderkunst; — inz. in zelfst. gebruik: de primitieven; de Vlaamse primitieven, de gebroeders Van Eyck, Memling; 3. gebrekkig, onbeholpen: primitieve werktuigen; primitieve woning, bouw, verlichting enz.; — het ging er heel primitief toe, allereenvoudigst;
4. van de eerste orde, voornaamst, primair: primitieve bundels of spierbundels van de eerste orde.

< >