(<It.),
I. bn. bw.,
1. eerste; prima donna; — a prima vista, op het eerste gezicht;
2. eerste, fijnste, voornaamste: van prima kwaliteit, van de beste soort; — (vand.) uitstekend, bijzonder goed: die koffie is prima; in prima staat; — bw.: bij controle bleek alles prima in orde;
II. zn. v. (-’s),
1. eerste wissel (welke men trekt in tegenstelling met secunda en tertia, die van hetzelfde bedrag en voor dezelfde zaak betaald worden, als de eerste verloren ging);
2. eerste kwaliteit of sortering.