Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Primus

betekenis & definitie

(Lat.),

I. bn., eerste: primus inter pares, de eerste onder zijns gelijken;

II. zn. m. (-sen),

1. de eerste in rang (inz. in schoolklassen): hij wilde de primus wezen;
2. (Prot.) de eerstaangewezene tot waarneming van een vertegenwoordigende of besturende functie;
3. soort van kooktoestel waarbij de warmte ontwikkeld wordt door het verbranden van vergaste petroleum.

< >