Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Kaphoed
- Kaphout
- Kapitaal, grootte
- Kapitaal, hoofd
- Kapitaal, monetair
- Kapitaalarm
- Kapitaalband
- Kapitaalbandje
- Kapitaalbelegging
- Kapitaalbezit
- Kapitaalbezitter
- Kapitaaldienst
- Kapitaalgoederen
- Kapitaalkrachtig
- Kapitaalmarkt
- Kapitaalrekening
- Kapitaalreserve
- Kapitaalsurplus
- Kapitaaltje
- Kapitaaluitbreiding
- Kapitaaluitgave
- Kapitaalverhoging
- Kapitaalvernietiging
- Kapitaalverzekering
- Kapitaalvlucht
- Kapitaalvorming
- Kapitalen
- Kapitalisatie
- Kapitaliseren
- Kapitalisme
- Kapitalist
- Kapitalistisch
- Kapiteel
- Kapiteelringen
- Kapitein
- Kapitein-adjudant
- Kapitein-chinees
- Kapitein-generaal
- Kapitein-ingenieur
- Kapitein-kwartiermeester
- Kapitein-luitenant-ter-zee
- Kapiteinschap
- Kapiteinshut
- Kapiteinskopie
- Kapiteinsplaats
- Kapiteinspremie
- Kapiteinsprotest
- Kapiteinsrang
- Kapiteinssterren
- Kapiteinsuniform
- Kapiteinsvrouw
- Kapitorie
- Kapittel
- Kapittelbankje
- Kapitteldag
- Kapittelen
- Kapittelheer
- Kapittelkamer
- Kapittelkerk
- Kapittelsgewijs
- Kapittelstok
- Kapittelstokje
- Kapittelvergadering
- Kapittelzaal
- Kapjaar
- Kapje
- Kapkamer
- Kapkar
- Kaplaars
- Kaplaken
- Kapmantel
- Kapmeeuw
- Kapmes
- Kapmuts
- Kapoen
- Kapoenen
- Kapoentje
- Kapoeres
- Kapoets
- Kapok
- Kapokbed
- Kapokboom
- Kapokken
- Kapokkussen
- Kapokmatras
- Kapokmolen
- Kapokolie
- Kapokpit
- Kapokvezel
- Kapokvrucht
- Kapokzaad
- Kapoot
- Kapot
- Kapot, stuk
- Kapotgaan
- Kapothoedje
- Kapotjas
- Kapotje
- Kapotmaken
- Kapotslaan
