Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kapotmaken

betekenis & definitie

(maakte kapot, heeft kapotgemaakt),

1.stukmaken, maken dat iets breekt: die jongen maakt al zijn speelgoed dadelijk kapot; — die zenuwen maken menig mens kapot; verdriet maakt iem. kapot, knakt zijn gezondheid, brengt hem in het graf;
2. iem. kapotmaken, doodmaken, ombrengen.

< >