v./m. (kolen),
1. de zwarte, broze of harde stof die ontstaat door onvolledige verbranding van organische stof en in hoofdzaak bestaat uit het element koolstof: plantaardige, dierlijke norit is zuivere —; als tekenmateriaal, gewoonlijk houtskool genoemd; vandaar de zegsw. met een zwarte aangetekend staan, slecht bekendstaan; zo zwart als —, koolzwart;
2. (m.n.) steenkool, in de bodem onder hoge druk uit planteresten gevormde steenachtige stof, als stookmateriaal gebruikt: een stuk -;
3. gloeiend stuk kool, meestal in verkleinvorm: een dove die niet meer gloeit; (zegsw.) haar ogen glimmen als een —.