Wat is de betekenis van Kool?

v. (kolen), 1. kruisbloemig plantengeslacht (Brassica), bepaaldelijk de soort Brassica oleracea, de moederplant van de talrijke verscheidenheden welke in Nederland gevonden worden en die onderscheiden worden als rode, witte kool, bloemkool, boerenkool, savoyekool, koolrapen boven de grond, spruitjes enz.: een veld met...

Het begrip kool heeft 4 verschillende betekenissen: 1) kruisbloemige plant. kruisbloemige plant van het geslacht Brassica en met name van de soort Brassica oleracea, die in vele eetbare variëteiten als groente gekweekt wordt, zoals rodekool, wittekool, groenekool en boerenkool. Zowel in het enkelvoud als in het meervoud vaak als verz...

1) (17e eeuw) (inf.) onzin. Verkorting van apekool. 'Verkoop geen kool': zanik niet. • Kool. Het is kool, of Hij verkoopt kool: het is malle praat, hij zoekt u door zotte vertelseltjes beet te nemen. (J.P. Sprenger van Eijk: Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder van De Scheepv...

Zie Nicolaas

kool - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde), (groente) Brassica een eetbare plant met veel ondersoorten uit de kruisbloemfamilie ♢ Een kool met een verfijnde smaak. 2. een zwarte brandstof die voornamelijk uit koolstof bestaat Verwante begrippen verkolen

kool - zelfstandig naamwoord 1. wintergroente met een ronde vorm ♢ we eten vandaag rode kool 1. iemand een kool stoven [hem voor de gek houden] 2. groeien als kool ...

1. Patroniem in onverbogen vorm bij de voornaam Kool, een verkorte vorm van Nicolaas. 2. Eventueel zou sprake kunnen zijn van een beroepsbijnaam voor een groenteboer die kool teelt en verhandelt (vergelijk de familienamen Buiskool, Kohlsaat en Koolmoes), en misschien zelfs voor een kolenhandelaar of een kolenbrander (vergelijk de namen Bruinekool e...

Verzamelnaam voor een groep groenten die afkomstig zijn van een bekend kruisbloemig plantengeslacht. Kool komt in vele variëteiten, soorten, grootten, kleuren en smaken voor.

Zie ‘Groente’.