De Menselijke Ego zetelt in dat deel van de menselijke constitutie dat theosofen het tussenliggende tweetal, manas-kāma, noemen. Het deel dat tot het lagere wordt aangetrokken en sterfelijk is, is de lagere Menselijke Ego.
Het deel dat naar het hogere streeft, naar buddhi en er uiteindelijk één mee wordt, is de hogere Menselijke Ego of reïncarnerende ego. Na de dood van de mens en na de tweede dood (zie aldaar) in kāma-loka, blijft de droesem van de Menselijke Ego in de astrale gebieden achter als het ontbindende kāma-rūpa of spook.