Occulte woorden tolk

G. de Purucker (1981)

Gepubliceerd op 03-03-2025

Dood

betekenis & definitie

De dood vindt plaats als de samengestelde mens uiteenvalt; maar dit uiteenvallen gebeurt niet plotseling, uitgezonderd natuurlijk in zulke gevallen als dodelijke ongelukken of zelfmoorden. De dood wordt steeds voorafgegaan door een bepaalde periode, die van individu tot individu verschilt, waarin de monadische individualiteit zich uit een incarnatie terugtrekt en dat proces van terugtrekking gaat natuurlijk gepaard met het verval van het zevenvoudige wezen dat de mens in zijn stoffelijke incarnatie is.

Dit verval gaat aan de stoffelijke ontbinding vooraf en is een voorbereiding van en door het bewustzijnscentrum op het komende bestaan in de onzichtbare gebieden. Deze terugtrekking is in feite een voorbereiding op het toekomstige leven in onzichtbare rijken, en als de zevenvoudige entiteit op deze aarde aldus in verval raakt, kan men terecht zeggen dat ze een wedergeboorte in de volgende sfeer tegemoet gaat.Lichamelijk gesproken treedt de dood in als het hart ophoudt te kloppen. De laatste hartslag wordt onmiddellijk gevolgd door verlies van bewustzijn, want de natuur is zeer barmhartig in deze dingen. Maar de dood is nog niet volledig, omdat in werkelijkheid de hersenen het laatste orgaan van het stoffelijk lichaam zijn dat sterft, en gedurende enige tijd nadat het hart heeft opgehouden te kloppen, blijven de hersenen en hun herinneringsvermogen nog functioneren, en hoewel de menselijke ego dat niet bewust doet, ziet hij in dit korte tijdsbestek iedere gebeurtenis uit het voorafgaande leven aan zich voorbijgaan. Dit grote of kleine panorama van het verleden is zuiver automatisch, om zo te zeggen; toch slaat het zielebewustzijn van de reïncarnerende ego ieder voorval in deze wonderbaarlijke terugblik gade, welke terugblik het hele verloop van gedachten en handelingen van het zojuist beëindigde leven omvat. De entiteit is zich tijdelijk van niets anders bewust dan dit. Ze leeft tijdelijk in het verleden en het geheugen maakt, bij wijze van spreken, gebeurtenis na gebeurtenis los van het ākāśische register, tot in de kleinste bijzonderheden, laat alles aan zich voorbijtrekken, in de juiste volgorde van het begin tot het einde en ziet zo het hele achter haar liggende leven als een alomvattend panorama van opeenvolgende beelden.

Er liggen zeer duidelijke ethische en psychologische oorzaken aan dit proces ten grondslag, want dit proces vormt een reconstructie van zowel het goede als het kwade dat in het afgelopen leven werd gedaan en drukt dit als getuigenis af op het weefsel van het geestelijk herinneringsvermogen van het wezen dat is heengegaan. Vervolgens raken de sterfelijke en stoffelijke delen in vergetelheid, terwijl de reïncarnerende ego het beste en edelste van deze herinneringen meevoert naar devachan, de hemelwereld van rust en herstel na de dood. Zo komt het einde, dat men de Dood noemt, gevolgd door volledige en ongestoorde bewusteloosheid, totdat wat de Ouden noemden de “tweede dood” intreedt. (Zie onder REÏNCARNERENDE EGO, DEVACHAN, TWEEDE DOOD).

De lagere triade (prāna, linga-śarīra, sthūla-śarīra, zie aldaar) is nu definitief afgeworpen en het overblijvende viertal is vrij; het stoffelijk lichaam van de lagere triade volgt de weg van de natuurlijke ontbinding, en zijn verschillende scharen van levensatomen gaan daarheen waartoe ze van nature worden aangetrokken. Het linga-śarīra of modellichaam blijft in de astrale gebieden achter en verdwijnt tenslotte. De levensatomen van prāna of het “elektrische veld” keren op het moment van de stoffelijke ontbinding onmiddellijk terug naar de natuurlijke prānische reservoirs van de planeet.

De mens is nu niet langer een zevental of een zevenvoudige entiteit, maar een viertal, dat uit het hogere tweetal (ātman-buddhi) en het tussenliggende tweetal (manas-kāma) bestaat. Hierna vindt de “tweede dood” plaats.

De “Dood” en het bijvoeglijk naamwoord “dood” zijn niet meer dan woorden waarmee de menselijke geest uitdrukking tracht te geven aan gedachten die opkomen bij een min of meer consequent waarnemen van de verschijnselen in de stoffelijke wereld. De dood betekent het uiteenvallen van een samengesteld wezen of ding. De doden zijn dus louter lichamen in ontbinding — entiteiten die hun levensreis op dit stoffelijk gebied hebben voltooid. Ontbinding is iets dat alle dingen gemeen hebben, want alle stoffelijke dingen zijn samengesteld: het zijn geen absolute dingen. Ze worden geboren; ze groeien; ze worden volwassen; gedurende een bepaalde periode van hun leven verheugen zij zich, zoals men dat noemt, in de volle bloei van hun vermogens; dan “sterven” ze. Dat is de gewone manier waarop men spreekt over de “Dood”; en het overeenkomstige bijvoeglijke naamwoord is “dood”, als we zeggen dat zulke dingen of entiteiten “dood” zijn.

Bestaat er ergens dood per se? Nee. Men ziet alleen activiteit; men ziet slechts beweging; men ziet alleen verandering. Niets staat stil of wordt vernietigd. Dat wat “dood” wordt genoemd, is zelf een overduidelijk toonbeeld van beweging en verandering. Absolute inertie is onbekend in de natuur of in de menselijke geest; ze bestaat niet.

< >