Occulte woorden tolk

G. de Purucker (1981)

Gepubliceerd op 03-03-2025

Kāma-Loka

betekenis & definitie

(Sanskriet). Een samengesteld woord dat kan worden vertaald als “begeertewereld”, wat vrij nauwkeurig is, hoewel het weinig zegt.

Het is een half-stoffelijk gebied of beter wereld of rijk, dat subjectief en voor menselijke wezens in de regel onzichtbaar is en dat onze stoffelijke bol omgeeft en ook insluit. Het is de woon- of verblijfplaats van de astrale vormen van dode mensen en van andere dode wezens — het rijk van de kāma-rūpa’s of begeertelichamen van gestorvenen. “Het is de Hades”, zoals H.P. Blavatsky zegt, “van de oude Grieken, en de Amenti van de Egyptenaren, het land van de Stille Schaduwen.”Het is in dit Kāma-loka dat de “tweede dood” plaatsvindt, waarna het bevrijde hogere tweetal van de mens die was devachan binnengaat. De hoogste gebieden van Kāma-loka gaan onmerkbaar over in de laagste gebieden of rijken van devachan; en omgekeerd gaan de grofste en laagste gebieden van Kāma-loka onmerkbaar over in de hoogste gebieden van avīchi (zie aldaar).

Wanneer het stoffelijk lichaam bij de dood uiteenvalt, blijven de astrale elementen van de geëxcarneerde entiteit in Kāma-loka of de “schaduw-wereld” en zijn nog steeds verbonden met dezelfde vitale centra die er kracht aan geven, als tijdens het stoffelijk bestaan; en hier vinden bepaalde processen plaats. De lagere menselijke ziel, die is bezoedeld met aardse gedachten en lagere instincten, kan niet gemakkelijk uit Kāma-loka opstijgen, omdat ze onrein en zwaar is en bijgevolg omlaag is gericht. In Kāma-loka vinden de processen plaats van de scheiding tussen de monade en het kāma-rūpisch spook of de schim; en wanneer deze scheiding zich heeft voltrokken, wat de hierboven genoemde “tweede dood” is, ontvangt de monade de reïncarnerende ego in haar schoot, waarin deze zijn lange rustperiode van geluk en herstel zal genieten. Is daarentegen de entiteit in Kāma-loka zo bezwaard door het kwaad, en wordt ze zo sterk tot de aardse gebieden aangetrokken dat de monade niet bij machte is de reïncarnerende ego aan het kāma-rūpa te onttrekken, dan zinkt dit met zijn bezoedelde “ziel” steeds dieper weg en zal misschien zelfs avīchi ingaan. Als de monadische invloed erin slaagt, wat meestal het geval is, de “tweede dood” tot stand te brengen, dan wordt het kāma-rūpa niets anders dan een schim of een kāma-rūpisch spook en gaat onmiddellijk tot ontbinding over om tenslotte te verdwijnen, terwijl zijn samenstellende levensatomen alle de weg volgen waartoe ze worden aangetrokken.

< >