Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- verdraagzaam
- verdraagzaamheid v. (meegaandheid, inschikkelijkheid; inz. welwillende gezindheid jegens andersdenkenden of andersgezinden)
- verdraaid
- verdraaien
- verdraaiing
- verdrag o. verdragen (overeenkomst inz. tussen staten, vorsten): een onderhands verdrag, een verdrag aangaan, sluiten
- verdragen
- verdraghaven
- verdriedubbelen
- verdriet
- verdrietelijk
- verdrietelijkheid
- verdrieten
- verdrietig bn., bw. (onaangenaam, lastig; van verdriet getuigende; verdriet veroorzakende): een verdrietig werk; een verdrietig gezicht zetten, zuur; verdrietig kijken
- verdrijven
- verdringen
- verdrinken
- verdrinking
- verdrogen
- verdronken
- verdrukken, verdrukte, h. verdrukt (slecht drukken; inz. geweld aandoen, onderdrukken)
- verdrukker m. verdrukkers (persoon, die anderen onderdrukt; tiran, dwingeland)
- verdrukking
- verdubbelen
- verdubbelgetal
- verduidelijken
- verduiken
- verduisteren
- verduistering
- verduitsen
- verduiveld
- verduizendvouden, verduizendvoudigen verduizendvoudde, verduizendvoudigde, verduizendvoud, verduizendvoudigd (duizendvoudig maken)
- verduld
- verduldig
- verdunnen
- verduren
- verdutten
- verduurzamen
- verduwen
- verduwing
- verdwaald
- verdwaasd
- verdwalen
- verdwazen
- verdwijnen
- veredelen
- vereelten
- vereenvoudigen
- vereenzelvigen
- vereerder
- vereeuwigen
- vereffenbaar
- vereffenen
- vereffening
- vereis
- vereisen
- vereiste
- veren
- verenbed
- verenen
- verengelsen
- verengen
- verenigbaar
- verenigen
- vereniging
- verenigingsleven
- verenigingslokaal
- verenigingspunt
- verenigingsteken
- verenkelen
- vereren
- vererenswaardig bn.; vererenswaardiger, vererenswaardigst, ook: meer en meest vererenswaardig (waard of waardig vereerd te worden)
- verergeren
- verering
- veretteren
- verevenen
- verf
- verfaarde
- verfdoos
- verfeik
- verfhout
- verfijnen
- verfijning
- verfilmen
- verfkoper
- verfkuip
- verfkwast
- verflaag
- verflauwen
- verflauwing
- verflensen
- verfmes
- verfmolen
- verfmos
- verfmossel
- verfoeien
- verfoeienswaardig
- verfoeilijk bn., bw. (afschuwelijk, gemeen, zeer slecht): verfoeilijke misdaden; zich verfoeilijk gedragen
- verfoeilijkheid v. verfoeilijkheden (een verfoeilijke daad), ook: verfoeisel, o. verfoeisels, verfoeiselen
- verfoeliën