Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- knielbank
- knielen
- kniepoten
- knier
- knieschijf
- kniesoor
- kniesster
- kniestuk
- knieval
- knievers
- knieviool
- kniez(er)ig
- kniezen
- kniezer
- kniezerij
- knight
- knijf
- knijp
- knijpbriefje
- knijpbril
- knijpdokter
- knijpen
- knijper
- knijperig
- knijperigheid
- knijptang
- knijzen
- knik
- knikkebenen
- knikkebollen
- knikken
- knikker
- knikkeren
- knikkerspel
- knikkertijd
- knikstag
- knip
- knipbeugel
- knipbeurs
- knipmes
- knipmuts
- knipogen
- knipoogje
- knippen
- knipsel
- kniptorren
- knittelvers
- knitteren
- knobbel
- knobbelig
- knobbeligheid
- knobbeljicht
- knock-out
- knod(de)
- knoddestok
- knoedel
- knoedelmajoor
- knoei
- knoeiboel
- knoeien
- knoeier
- knoeierij
- knoeister
- knoeiwerk
- knoesel
- knoeselen
- knoest
- knoest(er)ig
- knoet
- knoffelen
- knofIook
- knok
- knokig
- knokkel
- knokkelachtig
- knokkeljicht
- knokken
- knokploeg
- knol
- knolkwal of wortelkwal
- knollentuin
- knolleschil
- knolraap
- knolselderij
- knolsmeris
- knolvormig
- knolzwam
- knook
- knoop
- knoopgras
- knooppunt
- knoopsgat
- knop
- knopen
- knopendraaier
- knopendraaierij
- knopenfabriek
- knopenhaak
- knopenschaar
- knoppen
