m. -s (1 persoon, die knijpt, fig. die anderen geld afperst; 2 voorwerp, dat knijpt):
1. het is een knijper v. e. vent;
2. een knijpbril of knijper; de knijpers of scharen van een kreeft; een knijper tot het vastzetten van wasgoed enz., gedeeltelijk gespleten, klemmend houtje.