Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

ZUTFEN, Gerrit Zerbolt van

betekenis & definitie

aldus genaamd, deels naar zijn Geslagt, deels naar de Stad, in welke hij het eerste leevenslicht aanschouwde. Voor zijne Geschriften ontmoet men, egter, zijnen Geslagtnaam niet, maar alleen, in gevolge des gebruiks van zijnen leeftijd, dien van zijne Vaderstad; waar uit, om de gelijkheid van zijnen naam met dien des gemelden in het naastvoorgaande Artikel, onder de Leevensbeschrijvers van Geleerde Mannen, eeltige verwarring is ontstaan.

Te Zutfen wierdt onze Geleerde, in den Jaare 1369, uit een niet onaanzienlijk Geslagt geboren. De eerste gronden van Taalgeleerdheid en andere Weetenschappen leidde hij aan het School van zijne Vaderstad, om vervolgens de reeds verkregene kundigheden, in het nabuurig Deventer, deels verder uit te breiden, deels met nieuwe te vermeerderen. In de gemelde Overijsselsche Stad maakte hij kennis met de Konventbroeders van de Orde van den Heiligen HIERONYMUS, door Meester FLORENTIUS RADEWYN, omtrent of kort voor dien tijd aldaar gestigt, en, in de wandeling, het rijke Fraterhuis geheeten. Met voorbeeldige naasttigheid en een allergelukkigsten uitslag breidde hij hier zijne verkregene kennis der Taalen verder uit, oeffende zich in de Wijsbegeerte, volgens den smaak dier tijden, doch leidde zich inzonderheid toe op de Godgeleerde en daar mede vermaagschapte Weetenschappen. Het gevolg hier van was, dat hij, naa etlijke jaaren onvermoeid oeffenens, den trap van het Priesterschap beklom. Nu wierdt hem, eerlang, de bediening van Bibliothekaris of Boekbewaarder van zijn Konvent opgedraagen. Met de uiterste naarstigheid en getrouwheid bekleedde hij dien post. Den dagelijkschen toegang tot eene, naar de gelegenheid dier tijden, rijklijke voorziene Boekerij, maakte hij niet slegts voor hem zelven, maar ook voor anderen, ten nutte.

Overtuigd van de overgroote nuttigheid der kennisse van de Godlijke Schriften, getroostte hij zich de moeite, om zommige deelen van dezelve af te schrijven (de Drukkunst was toen nog niet bekend) en dezelve aan zijne mingeoeffende bekenden ten geschenke mede te deelen, die buiten de gelegenheid zich bevonden, om door het onmiddelijk raadpleegen dier echte bronnen, hunne kundigheden te vermeerderen of te beschaaven. Aldus sleet hij zijne dagen in stille afzondering; omtrent welke het, voor zijne tijdgenooten, te bejammeren viel, dat dezelve zo spoedig wierden afgesneeden. Want als hij, in den Jaare 1398, eene reize hebbende gedaan na Dokkeninge in Drente, met welks Abt, eenen Doktor in de Godgeleerdheid, GERRIT VAN ZUTFEN de gewoonte hadt, over moeilijke geweetensgevallen zomtijds te raadpleegen, wierdt hij, op zijne wederkomst, te Winsem van eene ziekte aangetast, die aan zijn nuttig leeven een einde maakte, toen hij den ouderdom van volle negenentwintig jaaren nog niet hadt bereikt. Van ’s Mans smaak en onvermoeide naarstigheid kunnen getuigenis draagen, de Schriften door hem nagelaaten. Zij voeren de volgende titels:

De Reformatione interiori, seu virium anima.

De ascensione spirituali.

De Libris Teutonicalibus.

De utilitate lectionis sacrarum Litterarum.

De pesibus Vernaculis.

De vestibus Pretiosis.

In quendam inordinate gradus Ecclesiasticos et Praedicationis officium affectantem.

Zie ZWEERTH Athena Belgica; REVII Daventria Illustrata.

< >