YZENDOORN, (GYSBERT VAN) was de Zoon van WILLEM VAN YZENDOORN en van MARGARETA BARNER, dogter van GYSBERT BARNER, Burgemeester te Zutfen. Uit deeze niet onaanzienlijke Ouderen wierdt onze GYSBERT gebooren te Ede, een Dorp, gelegen in Gelderland op de Veluwe, op den derden December des Jaars 1601. Al vroeg verloor hij zijne Ouders.
Zijn Vader stierf, toen hij den ouderdom van slegts vijftien maanden hadt bereikt; en ten tijde van het overlijden zijner Moeder was hij niet meer dan ongeveer zes jaaren oud. Kort vóór haaren dood hadt deeze haaren Zoon op het Latijnsche School te Harderwijk besteld. In zeer korten tijd maakte zich hier de jonge GYSBERT de beginzels der Latijnsche, Grieksche en Hebreeuwsche taale eigen, en oeffende zich nog, daarenboven, in de gronden van zommige Weetenschappen. Het Schoolstof hebbende afgeschud, ging YZENDOORN over tot het Hoogeschool, in de zelfde Stad. Even als voorheen, muntte hij ook hier uit in naarstigkeid en vorderingen. Onder voorzitting van den Hoogleeraar JOHANNES ISAACUS PONTANUS hieldt hij, meer dan ééns, eene openbaare twistrede, over een of ander onderwerp, uit de Natuurkunde ontleend. Eenmaal redekavelde hij, onder den Hoogleeraar ANTONIUS THYSIUS, over de heilige bediening van het Nieuwe Verbond.Niet hooger dan den ouderdom van ruim vijftien jaaren hadt YZENDOORN bereikt, wanneer hij het onlangs opgerigte Hoogeschool te Groningen ging bezoeken. Vervolgens vertoefde hij eene wijle tijds te Franeker, en eindelijk ook aan het Hoogeschool te Leiden. Nu bekroop YZENDOORN de lust tot het doen eener buitenlandsche reize, met oogmerk om kennis te maaken met de meest beroemde Geleerden van dien tijd, en aan het licht hunner kennisse zijne reeds verkreegene kundigheden verder te ontsteeken. Ten dien einde vertrok hij na Frankrijk. Dat van Sedan was het eerste Hoogeschool, alwaar hij eenigen tijd vertoefde. Hij hoorde aldaar de Wijsgeerige lessen der beroemde mannen GUALTERUS DONALDSON, ARTUR JONSTON, en ook, hoewel slegts voor een korten tijd die des Opvolgers van den laatstgenoemden, JOHANNES SMITH, naderhand Leeraar onder de Hervormden te Nijmegen, beroemd wegens zijne Verzamelde Oudheden. Zich ter zelfde plaatze op de Godgeleerdheid toeleggende, genoot hij, in die Weetenschap, het onderwijs van ANDREAS MELVIN, DANIEL TILENUS, die zedert zeer beroemd is geworden, door zijne handhaaving der Remonstrantsche leerbegrippen, en JAKOBUS CAPELLE, van welken laatstgenoemden hij onderweezen wierdt in de gewijde Geschiedenissen. De Hoogleeraar N.
BORQUILLON was zijn leermeester in de Hebreeuwsche taale. Vervolgens ook andere oorden van Frankrijk willende bezoeken, was de volgende Stad, alwaar YZENDOORN eenigen tijd doorbragt, het vermaard Saumur. Hier begroette hij FRANCISCUS GOMARUS en FRANCO BURGERSDYK, beiden naderhand Hoogleeraaren te Leiden, en N. CAPELLE. Van Saumur begaf zich YZENDOORN na Parijs. Hier vertoefde hij den tijd van volle twee jaaren, zich inzonderheid op de beoeffening der Wijsbegeerte toeleggende. Het gevolg daar van was, dat hij eerst tot den rang van Baccalaureus, vervolgens tot dien van Magister of Meester wierdt bevorderd, en eindelijk den trap der Doktoraale waardigheid, met geenen geringen roem, beklom. Dit viel voor in den Jaare 1620.
Thans ging YZENDOORN ook de overige Hoogeschoolen van Frankrijk bezoeken, en vervolgens het Zuidlijk gedeelte diens Koninkrijks; waar naa hij zijnen voet op Spaanschen bodem zette, met oogmerk om het meest bezienswaardige gedeelte diens Gewests te bezigtigen. Doch hij staakte wel haast zijne reize: zo zeer mishaagden hem de zeden der Spanjaarden, dat hij, naa weinige weeken vertoevens onder hen, na Marseilje, van waar hij uit Frankrijk was vertrokken, wederkeerde, met oogmerk om Italie te doorreizen. Over Genua, Pisaa en Siêna nam hij zijnen weg na Rome. Geduurende zijn verblijf in de laatstgenoemde Stad overleedt Paus PAULUS DE V, en vertoefde hij aldaar zo lang, tot dat de opengevallen Zetel wierdt vervuld, door de verkiezing en inhuldiging van Pause GREGORIUS DEN XV. Eenen uitstap na Napels gedaan hebbende, keerde YZENDOORN te rug na Rome, om vervolgens de meest vermaarde Steden en Plaatzen van Italie te bezigtigen. Eene van deeze was het vermaarde Heiligdom te Loretto. Het beroemde Hoogeschool te Bologne wierdt niet ongezien voorbijgegaan. Naa een geruimen tijd afweezens, keerde onze Reiziger te rug na Parijs, met oogmerk om ’er zich verder op de Wijsbegeerte toe te leggen.
De beoeffening der Geneeskunde voegde hij thans daar nevens. lntusschen vondt YZENDOORN zo veel smaaks in de Fransche verkeering en zeden, dat hij het besluit nam, om in dat Koninkrijk zijne dagen te slijten. Eensklaps, nogthans, veranderde hij van ontwerp. In den Jaare 1629 bekroop hem de zucht om zijn Vaderland en Vrienden te bezoeken. Naauwlijks in zijne geboorteplaats zijnde te rug gekeerd, stortte hij in eene zeer gevaarlijke ziekte, welke aan zijne herstelling deedt wanhoopen. Allengskens keerde hij weder tot voorgaande gezondheid. Nu wierdt hem een Hoogleeraarsgestoelte, in het Doorluchtig School te Deventer, aangeboden; doch hij wees hetzelve van de hand.
Burgemeesters en Raaden der gemelde Stad, als Verzorgers van het Kweekschool, in den Jaare 1634, de zelfde aanbieding, met veel aandrang, herhaald hebbende, bewilligde YZENDOORN in hun verzoek. De Wijsbegeerte was de taak, van welke het onderwijs hem was opgedraagen. Op den negenden Maij des gemelden jaars aanvaardde hij, met de gewoone plegtigheden, zijne bediening. Dertien jaaren bekleedde hij, met veel roems, dien post; naa verloop van dezelve vertrok hij na Harderwijk, als eerste Hoogleeraar in de Wijsbegeerte, aan het onlangs opgerichte Hoogeschool der Provincie van Gelderland. Tot aan zijnen dood verstrekte hij tot roem en luister aan de zelfde Stad, alwaar hij de eerste gronden zijner volgende vermaardheid hadt gelegd. Het jaar zijns afstervens vinden wij niet aangeteekend. Van zijnen werkzaamen aart, als mede van zijne zucht voor de Wijsbegeerte, kunnen de volgende Schriften tot een bewijs dienen, door hem in openbaaren druk aan de geleerde waereld medegedeeld.
Effatorum Philosophicorum Centuriae duae. In 8vo. 1633 et 1642.
Collegii Philosophici Daventriensis pars Prima. In 8vo, 1636.
,, ,, ,, ,, past Secunda. In 8vo. 1638.
Compendium Logicae Peripateticae. In 8vo. 1640.
Physiologia Peripatetica. In 4to. 1642, 1643 et 1653.
Logica Peripatetica. In 4to. 1645 et 1652.
Ethica Peripatetica. In 4to. 1659.
Medulla Physicae Generalis et Specialis. In 12vo. 1658.
Zie SLICHTENHORST, Toneel der Steden van Gelderland; REVII Daventria Illustr.