broeders, niet onvermaarde Kunstschilders, gebooren te Bodegraven, de eene in den Jaare 1644, de andere in den Jaare 1653. PIETER was een Glasschilder, en hadt de kunst geleerd te Gorkum, van eenen JAKOB VAN DER ULST.
GYSBERT oeffende zich insgelijks in die kunst. Doch vermits de geschilderde glazen allengskens in onbruik begonnen te geraaken, raadde hem zijn broeder, zich na Amsterdam te begeeven, en het Marmer schilderen bij de hand te neemen, waar mede zommigen veel gelds verdienden. GYSBERT volgde dien raad, en geneerde zich met dat bedrijf, tot aan het einde van zijn leeven; ‘t welk voorviel op den negenëntwintigsten September des Jaars 1702.Wat PIETER VERHOEF betreft, hij leide zich meer bepaaldelijk toe op de Schilderkunst, waar in hij niet ongelukkig slaagde. Voorts was hij geen ongevallig Dichter, waar van verscheiden stukken getuigenis kunnen draagen. Het bekende Treurspel, ‘t welk dikmaals ten Amsterdamschen Toneele plagt gevoerd te worden, Karel de Stoute, is eene vrugt van zijn dichtkundig vermogen. Hij overleedt op den zesden Maart des Jaars 1690, nalaatende eenen Zoon, die, bij zijnen Oom GYSBERT, in het Marmer schilderen wierdt opgeleid.
Zie HOUBRAKEN, Schouwburg.