gebooren te Amsterdam, op den negenden Februarij des Jaars 1650, hadt tot Vader BENJAMIN VERKOLJE, eenen Slotemaaker. JOHANNES, toen hij den ouderdom van tien jaaren hadt bereikt, was genoodzaakt, aan een ongemak aan zijn eene been, geruimen tijd het bed te houden, immers stil te zitten.
Om den tijd te korten, begaf hij zich aan het tekenen, en slaagde daar in zo gelukkig, dat hij, zedert, te raade wierdt, zich geheel aan die kunst over te geeven. Door de zelfde natuurlijke geschiktheid genoopt, leerde hij, vervolgens, zonder andere hulp dan die van boeken, de gronden der Doorzigtkunde, in den tijd van eene maand. Zedert ondernam hij ook het schilderen met olieverf. In den Jaare 1672 zich te Delft in ‘t huwelijk begeeven hebbende, verkoos hij die Stad tot zijne vaste woonplaats, bepaalende zich inzonderheid tot het schilderen van Pourtretten; daar hij veel gelds mede verdiende. Verscheiden zijner Kunststukken zijn, nog heden ten dage, gezogt en geagt bij de liefhebbers. VERKOLJE, die, behalven zijn kunstvermogen, om zijn loflijk gedrag bij ieder eenen bemind was, overleedt te Delft, in den Jaare 1693, nalaatende drie Dogters en twee Zoonen, een van welke, NICOLAAS genaamd, gebooren in den Jaare 1673, onder de Kunstschilders insgelijks een beroemden naam verworven heeft.
Zie HOUBRAKEN.