Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

VALKENBURG (de Stad)

betekenis & definitie

de Hoofdplaats der nu vermelde Landstreeke, legt aan ‘t Riviertje de Geul, twee uuren gaans van Maastricht en vier van Aken. Geduurende den Spaanschen Oorlog wierden ’er de Staaten meester van in den Jaare 1644, en behielden het tot in den Jaare 1672, wanneer het door de Franschen wierdt bemagtigd; die, egter, nog vóór ‘t einde des jaars, de Plaats moesten verlaaten. Het Kasteel wierdt toen geslegt, en de Stad geheel ontmanteld.

Het Stadtje is klein, als bestaande uit slegts ruim zeventig Huizen, bewoond van ongeveer honderdvijftig menschen. De Kerk wordt van de Hervormden en Roomschen te gader gebruikt; men noemt dit het Simultaneum. De Hervormden oeffenen hunnen Godsdienst des morgens, aan de eene zijde van de Kerk, terwijl het Kerkgereedschap der Roomschgezinden, aan den anderen kant geplaatst, door een Gordijn bedekt blijft. Ten elf uure koomen de Roomschgezinden ter Kerke, wanneer het Gordijn wordt open geschooven. Het zelfde heeft plaats in de naadenmiddag. Eenmaal ‘s jaars mogen de Roomschgezinden eenen staatelijken Openbaaren Omgang honden.

De Regeering van Valkenburg bestaat, uit den Voogd, twee Burgemeesteren, zeven Schepenen en eenen Sekretaris. Ook heeft men ’er een Leenhof, voor ‘t welk de zaaken, de Leenen betreffende, gebragt worden.

< >