Bij deezen naam is, onder de Kerkelijken, bekend, eene gewoonte, welke men, op verscheiden Plaatsen, in het Staats Land van Overmaaze, heeft ingevoerd. Volgens dezelve dient het zelfde Kerkgebouw ter onderhoudinge van de Openbaare Godsdienstoeffeninge, voor de Hervormden en de Roomschgezinden.
Wanneer de eerstgenoemden openbaare Vergadering houden, wordt voor het Altaar en andere tekens van den Roomschen Eerdienst een Gordijn geschooven, of hetzelve, op eenige andere wijze, voor de Gereformeerden onzigtbaar gemaakt. Nergens, in het Gebied der Algemeene Staaten, dan in het gemelde Gewest, heeft, naar men ons berigt, deeze gewoonte plaats.Zie Kerkelijk Plakaatboek, Deel II.