eeue Heerlijkheid en Dorp, in het gedeelte van Zuidholland, Rhijnland genaamd, grenzende ten Noorden aan de beide Katwijken, ten Oosten aan den Rhijn, die dezelve van Rhijnsburg en Oegstgeest scheidt, ten Zuiden aan Voorschooten en Wassenaar en ten Westen aan Zuidwijk. Het Dorp legt veertienhonderdzesëntachtig Roeden van Leiden, vijfhonderdënveertig van Katwijk aan den Rhijn, driehonderdachtëntachtig van Rijnsburg, duizendënelf van Oegstgeest, negentienhonderdvierënzeventig van Voorschoten, en tweeduizendënzeven Roeden van Wassenaar, langs den kortsten weg door ‘t Duin, of eenentwintighonderdëndrie Roeden, indien men den weg over ‘t Huis ten Deil neemt. Van oude tijden af is het wel zeer vermaard, maar, zo ‘t schijnt, niet groot geweest.
De Oude Lijst der Verpondingen van den Jaare 1632, meldt van zevenenzestig Huizen, en op de Nieuwe van den Jaare 1732, worden negenënvijftig Huizen en zes, zo Steenplaatzen als Kalkovens, gevonden. Onder Valkenburg worden vijfhonderdënelf Morgens en tweehonderddrieëndertig Roeden Lands aangeteekend. Het komt niet onwaarschijnlijk voor, dat dit Dorp zijnen naam kan gekreegen hebben van den Burgt, die hier ongetwijfeld gestaan heeft, als mede van de Valkenjagt en Vogelvlugt, die hier kan geweest zijn. Want wij vertrouwen, dat wij ons niet behoeven op te houden met het wederleggen der beuzeltaale, als of de benaaming van Valkenburg haaren oorsprong zou hebben van den Zoon van den verdigten Koning EZELOOR, kwanswijs FALC geheeten, die hier een Kasteel zou gebouwd hebben. Egter moet men toestaan, dat Valkenburg onbetwistbaare tekenen van hooge Aloudheid heeft, en bezwaarlijk kan men ontkennen, dat de gemelde Burgt door de Romeinen, zommigen willen door DRUZUS, gestigt zij; en niet alleen in vroeger tijden, maar zelfs in het begin der tegenwoordige Eeuwe, zijn hier nog verscheiden Roomsche Gedenkpenningen opgegraaven. Deeze Burgt der Romeinen stondt, volgens zommiger gevoelen, ter plaatze daar naderhand de Kerk gebouwd is, en strekte zich uit van het Marktveld af, onder de Huizen heenen en tot onder de Kerk en Tooren. Anderen plaatzen dit Gestigt met veel waarschijnlijkheid nader aan het Huis Toorenvliet, omtrent een boogscheut weegs ten Westen den Rijndijk. Men wil zeggen, dat Valkenburg voorheen een Graafschap geweest is; maar mooglijk heeft men door de gelijkheid van naam deeze Heerlijkheid verward met het Stedeke Valkenburg, bij Maastricht, aan ‘t welk deeze Titel toekomt.
De Kerk te Valkenburg staat reeds bekend in den alouden Blaffert der Goederen van St. Maartens Kerke te Utrecht, die wij meermaalen gezegd hebben van den Jaare 866 te zijn. Zij is ten deele van Duifsteen en het overige van gebakken Steenen gebouwd. Het maakzel geeft te kennen; dat zij, in de Roomsche tijden, een Parochie-, of Moeder-Kerk was. Het Gebouw heeft aan de Zuidzijde drie Gevels, en aan de Noordzijde een Pand, dat buiten het Hoofdgebouw uitsteekt. De Tooren is laag, maar hadt voormaals eene zeer hooge Spits, die, in den Jaare 1665, door den Bliksem verteerd is, zedert heeft men ’er een laagen Kap op gezet. Hoe deeze Kerk door Graave WILLEM DEN II, naderhand Roomsch Koning, aan de Ridders der Duitsche Orde geschonken zij, en vervolgens een Kapel van de Kerk van Katwijk geworden, laaten wij verder onaangeroerd, als tot de Kerkelijke Oudheden der Roomschgezinden behoorende. Het zal genoeg zijn hier aan te tekenen, dat zij, na de Hervorming, eene vereenigde Standplaats geweest is met de Kerken van beide de Katwijken, waar van zij, na den Jaare 1619, wierdt afgescheiden en zedert bediend, door een bijzonderen Predikant, die onder de Klassis van Leiden en Neder-Rijnland behoort. Hij bewoond het Huis, dat voormaals den Kommandeurs der Duitsche Orde toekwam.
Het grootste aanzien, dat Valkenburg na des zelfs vroegere oudheid gehad heeft, en nog in deezen tijd heeft, bestaat in de beroemde Paardenmarkt, welke, zo wel als die van Voorschoten, tot een tijd van betaalinge van Erfrenten wierdt genomen. Mooglijk was deeze Markt nog grooter dan die van Voorschoten: naardien men in een Tollijst aangetekend vindt, dat ’er, in den Jaare 1554, op eene enkele Markt, drieduizend één honderd en zes Paarden vertold zijn. De voornaamste dag deezer Paardenmarkt is tegenwoordig des daags voor ‘t Roomscbgezinde Feest van Kruisverheffing, dat is, den veertienden September, of, indien dit Feest op een Maandag voorvalt, dan komt de Paardenmarkt twee dagen te vooren, en tevens wordt ’er dan een Jaarmarkt gehouden. Voorheenen begon de Markt acht dagen voor St. Lambert en eindigde acht dagen naa dien dag, welke jaarlijks op den zeventienden September valt.
De Heerlijkheid van Valkenburg was eertijds vereenigd met de Heerlijkheid van beide de Katwijken, doch wierdt van dezelve gescheiden, volgens Oktroi der Staaten van Holland en Westfriesland van den tweeëntwintigsten December 1615; naa dat JOHAN DE HARTOGE van Osmale, die gekogt hadt van de Prinsesse van Ligne. Te Valkenburg is een Schouw, om Paarden en Rijtuigen over den Rhijn te zetten.
De Ingezeetenen hebben hun bestaan veel al uit de Kalkbranderijen en Steenplaatzen in of omtrent deeze Heerlijkheid, en wijders uit de Landbouwerij. Behalven ‘t Huis te Toorenvliet, het welk voor weinige jaaren geheel afgebroken, en welks grond in bouwland veranderd is, was ’er, in de Heerlijkheid van Valkenburg, nog een Heeren Huis, Zonneveld genaamd, dat, al zedert den Jaare 1396, als een Leen van de Graaflijkheid bekend is geweest. Van dit Huis wordt gemeld, dat het door de Oorlogen is verwoest, zonder dat de tijd van dit ongeval staat aangeteekend. Zekerlijk is het naderhand wederom opgebouwd, en het was voor eenige jaaren nog in tamelijk aanzien, doch begint nu reeds bouwvallig te worden. Van den ouden luister, dien het gehad heeft, kan men nog de tekenen bespeuren uit eenige Overblijfzelen van de Watergraften en Vijvers, zwaare Muuren en grove Steenen, waar mede het gemetseld was.
Zie OUDAAN, Roomsche Mogenheid; J. LE LONG, Kabinet; A. PARS, Katw. Oudheden; Handvasten van Rijnland.