Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

TRELCATIUS, LUCAS (de Oude)

betekenis & definitie

Predikant in de Walsche Gemeente, en Hoogleeraar in de Godgeleerdheid aan ’t Hoogeschool te Leiden, was van geboorte een Franschman, als zijnde ter waereld gekoomen te Erin, bij Douay, in den Jaare 1542. Hij hadt eene Moei, die, in de even genoemde Stad, den post van Mater, of Opzieneres van een Nonnenklooster bekleedde.

Deeze nam de zorge en kosten zijner opvoedinge op zich, en zondt hem in het Latijnsche School te Douay, met oogmerk om hem tot den Geestlijken stand op te leiden. Naa de eerste gronden der taalkennisse geleid te hebben, vertrok hij na Parijs, alwaar hij zich, in de taalen en andere voorbereidende weetenschappen, verder oeffende. De twee vermaarde mannen JOHANNES MERCERUS en PETRUS RAMUS hadt hij hier tot Leermeesters.Onder dit alles vatte hij eenige vermoedens op, omtrent de misbruiken en bijgeloovigheden der Roomsche Kerke. Van hier dat hij zijne oeffening inzonderheid inrigtte tot het rechte begrip der gewijde Schriften. ’t Gevolg was, dat hij van de tot nog toe aangekleefde dwaalingen overtuigd wierdt, en tot de gemeenschap der Hervormden overging. Ligt is het te denken, dat zijne Moei, en de verdere bekostigers zijner opvoedinge, hem, zedert, de gewoone hulp onttrokken. In deeze verlegenheid vondt hij eene uitkomst, in de genegene aanbieding van eenige Rijsselsche Kooplieden van de Gezinte der Hervormden; deeze beloofden hem hunnen bijstand, onder voorwaarde, dat hij, naa de voleindiging van den gewoonen loop zijner letteroeffeningen, zich ten dienste van hunne verdrukte Gemeente zou laaten gebruiken. Diensvolgens vertoefde hij nog eenigen tijd te Parijs, en vervolgens te Orleans; zich met onvermoeiden vlijt toeleggende op het verzamelen van kundigheden, in eenen bekwaamen Leeraar noodig. De burgerlijke onlusten, welke, intusschen, het Koninkrijk Frankrijk begonnen te beroeren, noodzaakten hem, elders eene veilige schuilplaats te zoeken. Hij vondt dezelve in Engeland.

Geduurende zijn verblijf in Frankrijk, was TRELCATIUS, te Santerre, in den echt getreeden. Om voor hem zelven en zijn gezin een voegzaam onderhoud te vinden, opende bij nu een School te Londen, waar in hij de Jeugd in de Latijnsche taale onderwees. Den ledigen tijd, die hem, van het waarneemen van zijn hoofdberoep, overschoot, besteedde hij aan de verdere beoeffeninge der Godgeleerdheid, en van daar mede vermaagschapte Weetenschappen. In deeze leevenswijze wierdt hij gestoord, door het oponthoud der Rijsselaaren, die, ingevolge der voorheen gemelde voorwaarde, hem opeischten, om hunner Gemeente ten diende te staan.

Vier kinderen hadt hij thans reeds bij zijne Huisvrouw verwekt. Met dit gezin vertrok hij na Antwerpen, met oogmerk om aldaar, omtrent zijne bedreevenheid in Godgeleerde Weetenschappen ondervraagd, en tot den Predikdienst bevorderd te worden. Kort daar naa vertrok hij na Rijssel. Doch de boosheid der tijden, vooral de haat tegen de Hervormde Leeraars, gedoogde aldaar geen lang verblijf. Met goedvinden en toestemming zijner Gemeente, vertrok dan TRELCATIUS na Brussel. Zes jaaren nam hij hier den Predikdienst waar, en eindigde dien met de overgave der Stad, aan den Hertog VAN PARMA, in den Jaare 1585. Zedert vertrok hij na Antwerpen, en wierdt vervolgens in verscheiden Gemeenten beroepen. Benevens andere, bezat TRELCATIUS, in groote maate, de hoedanigheden van nederigheid en onbaatzuchtigheid.

Van hier dat hij weigerde eene keuze te doen, maar de beslissing zijns lots, ten aanzien eener vaste standplaatze, overliet aan de uitspraak zijner medebroederen, in een Sijnode vergaderd. Deeze weezen hem toe aan de Walsche Gemeente te Leiden. Nog in het bovengenoemde Jaar 1585 maakte hij aldaar eenen aanvang van zijnen dienst.

De ijver, met welken hij zich van zijnen post en pligt kweet, en de lof, welken hij daar door behaalde, was de oorzaak, dat de Bezorgers van het Hoogeschool, reeds in den Jaare 1587, te raade wierden, den post van Hoogleeraar in de Godgeleerdheid aan hem op te draagen. Hij aanvaardde deeze nieuwe bediening, en behaalde daar mede geenen minder roem. De Pest, welke, in den Jaare 1602 verscheiden andere beroemde Leeraars wegrukte, maakte ook een einde aan zijne bezigheden. TRELCATIUS overleedt, op den achtëntwintigsten van Augustus, in den ouderdom van zestig jaaren. Hij liet tien kinderen naa; van eenen derzelven zullen wij in ’t volgende Artikel spreeken.

Zie FRANC. JUNIUS, Oratio Funebris in Lucam Telcratium; MEURSIUS, Athenae Bat.

< >