HET GESLAGT VAN RAAPHORST. Onder de doorluchtige Edelen, welke eertijds den luister der Nederlandsche Ridderschap onderschraagden, behoorde ook dit Geslagt.
Daar hetzelve reeds voor lang is uitgestorven, zullen wij deszelfs naagedagtenis tragten te bewaaren, door eene opgave der Leden, in zo verre wij dezelve hebben kunnen opspooren.De eerste, welken wij van dit Ridderlijk Geslagt ontmoeten, was, KERSTAND, of, gelijk men heden ten dage dien naam speldt, CHRISTIAAN VAN RAAPHORST, Ridder; hij leefde in den Jaare 1238, en zal, waarschijnlijk, de stigter van het Huis te Raaphorst geweest zijn.
De eerstvolgende, welke wij vermeld vinden, doch onzeker of zij Zoonen of Kleinzoonen van Heere KERSTAND geweest zijn, waren DIRK en GERRIT VAN RAAPHORST, Ridders en broeders. In den Jaare 1272 verzelden zij FLORIS DEN V, Graaf van Holland, op eenen togt tegen de Westfriezen, en lieten, nevens
veele andere Edelen, het leeven in den Veldslag, die op de Geest bij Heilo voorviel. Een van beiden, onzeker wie, doch waarschijnlijk de eerstgemelde, liet drie kinderen naa:
1. GERRIT VAN RAAPHORST, die volgt.
2. Kerstand of Christiaan van Raaphorst. Deeze schijnt geweest te zijn in dienst van EDUARD DEN I, Koning van Engeland. Immers vindt men hem genoemd onder de Gezanten, door gemelden Vorst, na Holland gezonden, om de huwelijksvoltrekking tusschen Graaf JAN DEN I, Zoon van Graave FLORIS DEN V, en eene Koninklijke Prinsesse te bevorderen.
3. Catharina van Raaphorst, de Echtgenoote van Hugo van Velzen, broeder van Heere Gerrit, en om diens medepligtigheid aan den moord van Graave FLORIS, insgelijks gebannen.
GERRIT VAN RAAPHORST, Ridder, in den Jaare 1300 vermeld als borg van Graave JAN DEN II van Holland, en in den Jaare 1306 als Baljuw van Kennemerland. Heer Gerrit overleedt, in den Jaare 1328, in den ouderdom van vijfenzeventig jaaren; naalaatende, bij zijne Echtgenoote Agnes van Duivenvoorde, dogter van Arend van Duivenvoorde, de volgende kinderen:
1. DIRK VAN RAAPHORST, die volgt.
2. Alida van Raaphorst, getrouwd met Gerrit van Poelgeest, Gerritszoon, in den Jaare 1300 vermeld, en moeder van Dirk van Poelgeest.
3. Sophia van Raaphorst, die de Echtgenoote wierdt van Willem van Naaldwijk, Ridder, Maarschalk van Holland, en bij hem Moeder van verscheiden kinderen. Zie het Art. NAALDWYK.
4. Hadewij van Raaphorst, van Bloemestein, gehuwd aan Alferaan van der Horst, vermeld op de Jaaren 1335 en 1345. Zij was bij hem moeder van Elizabeth van der Horst, getrouwd met Wouter van Matenesse.
DIRK VAN RAAPHORST, Ridder, Hoogheemraad van Rhijnland in den Jaare 1331, en gestorven in den Jaare 1350, hadt, bij zijne Echtgenoote Machtelt van Oudshoorn, verwekt:
1. Dirk van Raaphorst, in den Jaare 1319, kinderloos gestorven.
2. BARTHOLOMEUS VAN RAAPHORST, die volgt.
3. Jenne van Raaphorst, getrouwd met Jan van Egmont, Schildknaap, Zoon van Jan van Egmont, Ridder, en van Guidijn van Amstel.
BARTHOLOMEUS VAN RAAPHORST, Ridder geslagen, in den Jaare 1367, in Henegouwen, in ’t beleg van Edingen, wordt vermeld, in den Jaare 1388, als Houtvester van Holland, en in de Jaaren 1390 en 1394 als Hoogheemraad van Rhijnland. In den Jaare 1396 verzelde hij ALBRECHT VAN BEYEREN, Graaf van Holland, op zijnen togt na Friesland, en bragt het zijne toe tot het behaalen van de overwinning. In hoogen ouderdom overleedt Heer BARTHOLOMEUS, in den Jaare 1406, zijnde getrouwd geweest met CATHARINA VAN EGMONT, dogter van Jan van Egmont, Ridder, en Guidijn van Amstel. Zijne kinderen waren:
1. ADRIAAN VAN RAAPHORST, die volgt.
2. Machtelt van Raaphorst, getrouwd met Floris van Borsselen, Heere van Cortgeen, in Zeeland, zonder kinderen gestorven.
ADRIAAN VAN RAAPHORST, was eigenaar van Oudshoorn en Aarlanderveen, in den Jaare 1455, en bekleedde, twee jaaren laater, het Schoutsampt te Haarlem. Bij zijne Huisvrouwe AGNES VAN NIEVELT, hadt hij verwekt:
1. ALBERT VAN RAAPHORST, die volgt,
2. Steven van Raaphorst, ongehuwd gestorven.
3. Bartholomeus van Raaphorst. Deeze nam ter Echtgenoote Machtelt Pots, van Antwerpen, dogter van Pieter Pots, Heere van Boutersem, in Brabant, en wierdt bij haar Vader van
a. Pieter van Raaphorst, buitenslands ongehuwd overleeden.
b. Machtelt van Raaphorst, overleeden in den Jaare 1479, zijnde getrouwd geweest met Henrik van Naaldwijk, wien zij kinderen baarde.
c. Maria van Raaphorst, Nonne van Mariendale, te Diest.
d. Agnes van Raaphorst, getrouwd met Jakob van Borsselen, Heere van Brigdamme, in den Jaare 1483 gestorven, kinderen nalaatende.
e. Margareta van Raaphorst, Nonne te Antwerpen.
f. Catharina van Raaphorst, getrouwd met Otto van Egmont, Heere van Kenenburg, hebbende kinderen nagelaaten.
ALBERT VAN RAAPHORST, overleeden in den Jaare 1474, hadt, bij eene dogter van den Heere van Beverwaarde, verwekt, behalven Gijsbert van Raaphorst, die, bij Jacoba van der Woude, Vrouwe van Warmond, geene kinderen hadt geteeld, en in den Jaare 1503 overleedt,
HENRIK VAN RAAPHORST. Deeze hadt in huwelijk N. N. Maurijnsse, dogter van Gerard Maurijnsse, van Sonneveld, te Leiden, en verwekte uit dezelve:
1. ALBERT VAN RAAPHORST, die volgt.
2. Gerrit van Raaphorst, befaamd om zijnen Vrouwenroof, welke aldus verhaald wordt. Smoorlijk verliefd zijnde op Catharina de Grebber, dogter van Pieter de Grebber, van Leiden, slegts dertien jaaren oud, doch tot het huwelijk de toestemming niet kunnende verwerven, ligtte hij, in de maand September des Jaars 1509, met behulp van vijf zijner vrienden of dienaaren, de jonge Juffer uit eenen Wagen, op den weg van Wassenaar, niet verre van het Huis te Raaphorst, in tegenwoordigheid haarer Ouderen, terwijl zij met dezelve na de Kerk reedt. Raaphorst, eenen Priester bij de hand hebbende, deedt zich door denzelven trouwen, en week voorts buitenslands, alwaar hij, eenigen tijd, in ballingschap leefde. In den Jaare 1515 verworf hij vergiffenis van zijne misdaad, en verlof om in ’t Vaderland te mogen wederkeeren, op de volgende voorwaarden. Op een gestelden dag, van zijne medepligtigen verzeld, moest hij verschijnen voor Hof van Holland, in linnen klederen, met ongedekten hoofde, houdende in de hand eene brandende Waschkaars, van een pond gewigt. Aldus uitgerust, moest hij God en het Geregt om vergiffenis smeeken. Voorts moest hij, op den volgenden Zondag, zich laaten vinden in de St. Pieterskerk, te Leiden, even eens als te vooren uitgedoscht, om den boven genoemden Pieter de Grebber en deszelfs Huisvrouwe, indien zij verkoozen aldaar te verschijnen, of anders, als derzelver plaatsbekleeder, den Bewindsman der Kerke, in tegenwoordigheid van allen, die daar bij wilden tegenwoordig zijn, insgelijks om vergiffenis te bidden. Dit verrigt hebbende, moest hij de Waschkaars brengen voor het H. Sakrament aldaar, en vervolgens aan de Kerkmeesters van Wassenaar betaalen honderd Philips Guldens, om binnen een half jaar besteed te worden tot het vervaardigen van een Glas, om geplaatst te worden in de Kerk van Wassenaar, alwaar het feit geschied was, beschilderd met het Wapen van den Graave van Holland, en beschreeven met de volgende woorden: Dit Glas is alhier doen maaken, uyt condemnatie van den Hove van Hollandt; bij Gerrit van Raaphorst, in beeteringe van de Vrouwe-schaak, bij hem gedaan, enz. ’t Geen het Glas minder zou kosten, dan de gemelde somme, moest, door de genoemde Kerkmeesters, gezet worden op renten, tot onderhoud van het Glas, ten eeuwigen dage.
3. Bartholomeus van Raaphorst, zonder kinderen overleeden.
4. Adriaan van Raaphorst, ongetrouwd gestorven.
5. Kornelis van Raaphorst, insgelijks kinderloos.
6. Hubert van Raaphorst, zonder kinderen.
7. Anna, en
8. Elizabeth van Raaphorst, beide Geestlijken.
ALBERT VAN RAAPHORST, getrouwd met Maria van Foreest, dogter van Herpert van Foreest, Ridder, en van Maria van Cats, uit Zeeland, was Vader, behalven Herpert van Raaphorst, die ongehuwd storf, van
HENRIK VAN RAAPHORST. Deeze is tweemaal gehuwd geweest: eerst met KLARA VAN RENESSE, dogter van Jan van Renesse, en vervolgens met Emme van Roorda, uit Friesland. Het laatste huwelijk was kinderloos. In het eerst hadt hij verwekt:
1. Herpert van Raaphorst. Hij was een der eerste Ondertekenaaren van het Verbond en Smeekschrift der Edelen, in den Jaare 1565; alwaar wij, egter, zijnen naam Huibert gespeld vinden. Zedert de verspreiding van het Bondgenootschap, doorliep hij, met eenige benden, het platte land van Holland, en holp veelerhande verwoestingen aanregten. Eindelijk week hij buitenslands, na Embden, alwaar hij doorstoken wierdt. Hij liet geene kinderen na, bij zijne Huisvrouwe N. N. van Honselaar.
2. ALBERT VAN RAAPHORST, die volgt.
3. Alida van Raaphorst, getrouwd met Albert van Bemmel, uit Gelderland, doch kinderloos.
4. Maria van Raaphorst, ongehuwd overleeden.
ALBERT VAN RAAPHORST, gestorven in den Jaare 1594, was getrouwd geweest met Agatha van Kuilenburg, anders gezegd van Palestein. Naa ’s Mans overlijden, kogt zij, van den Heere van Kruiningen, de Heerlijkheid van Haamstede, in Zeeland. Zij storf in den Jaare 1612, hebbende haaren Echtgenoot gebaard:
1. HENRIK VAN RAAPHORST, die volgt,
2. Klara van Raaphorst, Vrouwe van Haamstede, eerst getrouwd, in den Jaare 1609, met Jakob van den Eijnde, Gouverneur van Woerden, overleeden in den Jaare 1614, op het Huis te Haamstede, en vervolgens, in den Jaare 1616, met Jakob de Witt, van Zierikzee.
HENRIK VAN RAAPHORST. Hij wierdt, in den Jaare 1618, beschreeven onder het Lid der Ridderschap van Holland, 't welk, op begeerte van Prinse MAURITS, met vijf nieuwe Edelen vermeerderd wierdt. Heer HENRIK hadt in huwelijk Kornelia van den Eijnde, Zuster van den Echtgenoot van bovengemelde zijne Zuster, en verwekte bij haar:
1. ALBRECHT VAN RAAPHORST, die volgt.
2. Agatha van Raaphorst, getrouwd met Adriaan van der Mijl, Heer van Mijl, Bakkum, Dubbeldam, Alblas, Bleskenshoek, St. Anthonijpolder, en Gouverneur van Willemstad, en bij hem Moeder van Kornelia van der Mijl, Vrouwe van Raaphorst, naderhand gehuwd met Philips Jakob van den Boetselaar, Baron van Asperen, die bij haar verwekte Philips Jakob van den Boetselaar, Heer van Raaphorst, getrouwd met Jakoba Margareta van Hardenbroek, en in den Jaare 1686, zonder kinderen, overleeden.
ALBRECHT VAN RAAPHORST, Heer van Spanbroek, nam ter Vrouwe Catharina van Cats, dogter van Theophilus van Cats, Heere van Heilo, Koelster, en van Deliana van Brederode. Hij liet geene kinderen naa. In hem eindigde derhalven het aloud geslagt in de manlijke linie. Nevens Heere ALBRECHT wierden, te Wassenaar, naar Lands gebruik, de Geslagtwapens in het Graf geplaatst.