HANS HANSZOON. ONDANKS de liefde van de meerderheid der Landzaaten voor Prinse WILLEM DEN I, DROEgen, nogthans, veelen, zo binnen als buitenlands, hem een kwaad hart toe.
Dit was de grond der herhaalde aanslagen, welke op zijn leeven gedaan wierden, doch die evenwel aan allen, uitgezonderd den snooden BALTHAZAR GERARDS, MISLUkten. Volgens de orde des tijds was de laatste van deeze HANS HANSZOON, EEN BURger van Vlissingen, en een niet onaanzienlijk inwooner dier Stad. In de Maand Maart des Jaars 1584, en dus ongeveer drie maanden vóór ’s Prinsen ontijdig einde, wierdt hij, door zekeren Fries, AUKEMA GENAAMD, beschuldigd, een ontwerp beraamd te hebben om WILLEM DEN I VAN Kant te helpen. Volgens den aanbrenger zou ’s Mans voorneemen geweest zijn, zich daar toe te bedienen van Buskruid, zamen gebragt onder het Vertrek, in ’t welk, te Vlissingen, de Prins gewoon was den maaltijd te houden, of ook wel om en bij zijn gestoelte in de Kerk; voorts dit Buskruid in brand te steeken, en alzo den Prins in de lucht te doen vliegen. Indien ‘t een en ander hem mislukte, zoude hij andere middelen beproefd, en, indien het niet anders konde, geene zwaarigheid gemaakt hebben, om met eigen handen hem van !t leeven te berooven. Op dit bedraagen gevat, en scherpelijk onderzogt zijnde, beleedt HANSZOON ZIJN ONtwerp, en met een, dat hij, over zijn voorneemen, met den Spaanschen Ambassadeur, in Frankrijk, in onderhandeling geweest was. De straffe met het zwaard was het loon van zijne voorgenomene gruweldaad.