GALE HANIA, EEN Friesch Edelman, en een der aanzienlijkste Hoofden onder den Aanhang der Schieringers, aan ’t einde der veertiende Eeuwe. In den Jaare 1396, ter gelegenheid der gewelddaadige aanslagen van Hertog ALBRECHT VAN Saxen tegen de Friezen, tot Potestaat, zo veel als handhaaver der Friesche Vrijheid, verkoozen zijnde, wees hij die aanzienlijke waardigheid van de hand, maar prees daar toe aan, ODE BOTTINGA, EENEN Verkooper, en, als zodanig, zijnen vijand; een blijk van nederigheid en gemaatigdbeid, welk, egter, veel meer op rekening eener listige Staatkunde moet gesteld worden: alzo hij ligt voorzag, dat indien het den Hertoge gelukte, de Friezen geheel en al onder de knie te krijgen, deszelfs misnoegen, in de eerste plaats, op het hoofd des Potestaats zoude nederdaalen.
Zedert zich buitenslands begeeven hebbende, leedt hij, in zijne afweezigheid, merkelijke schade aan zijne goederen. Benevens veele andere, wierdt zijne State, of Slot, staande in het Dorp Weidum, een prooi van de woede der Vetkoopers. Eerlang keerde hij in het Vaderland te rug, en overleedt aldaar, in den Jaare 1409. Hij wordt beschreeven als een Edelman, die, door zijne bedrijven in Duitschland en Italië, niet alleen den roem van ongemeene Krijgsdapperheid verworven, maar ook, nevens de Edelen SYTZE BEKEMA EN ODE BOTNIA, ZEER Veel hadt toegebragt, om het landverstervend uitbarsten van den tweedragt, tusschen de Schieringers en Vetkoopers, te voorkoomen en tegen te houden. De rampen, welke, kort daarnaa, Friesland teisterden, deeden de Landzaaten zijnen dood hartelijk betreuren.De Heer TE WATER MAAKT Gewag van eenige naakoomelingen diens Edelmans, JORRYT, OTTO En LEO HANIA, ALS BEhoord hebbende tot de Ondertekenaars van het berugte Verbondschrift der Edelen.