Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-07-2022

GOMARUS, FRANCISCUS

betekenis & definitie

Doctor en Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, in de Hooge Schoole te Leiden, werd den 30 Jajuarij, des Jaars 1563 te Brugge gebooren. Zijn vader en moeder hadden den Hervormden Godsdienst omhelst, en weken wegens de vervolginge, in ’t Jaar 1578, naar de Palts, om daar gerust te leven, en lieten hunnen zoon te Straatsburg, onder den geleerden STURMIUS, zijne studien voortzetten.

Hij was onder de tugt van deezen grijsaard drie Jaaren, waar op hij naar Neustad ging, daar zig de Hoogleeraaren van HeideIherg ophielden. Hij deed in ’t laatst van ’t Jaar 1582, eene reize naar Engeland, en hoorde te Oxford de Godgeleerde lessen van REINARDUS, en te Cambridge die van WILLEM WITAKER. Hij ontving den eernaam van BACCALAUREUS, in de maand Junij des Jaars 1584, bragt de twee Volgende jaaren te Heidelberg door, alwaar de Akademie toen weder hersteld was. De Nederduitsche Gemeente te Frankfort aan den Maijn beriep hem als haaren Leeraar, in den Jaare 1587. Hier bleef hij deezen dienst waarneemen, tot den Jaare 1593; moest toen, wegens de vervolging, van daar wijken, maar werd, in ’t volgende Jaar, tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Leiden beroepen. Hij nam dit beroep aan, en liet zig eerst Doctor in die faculteit maaken, te Heidelberg, Dit Ampt nam hij met lof waar, tot dat hij met zijnen Amptgenoot JACOB ARMINUS, wegens de Leere der voorbeschikking, in verschil geraakte. GOMARUS kantte zig tegen hem aan, met een uitneemenden ijver, niet alleen in de openbaare lessen te Leiden, maar ook in de tegenwoordigheid van de Staaten van Holland en Westvriesland. In het Jaar 1608 redentwistten zij beide voor die aanzienelijke vergadering, en in het volgende Jaar was ’er een dergelijke, van vijf tegen vijf, De uitslag van deeze redentwisting was niet, zoals de Nederlandsche Kerken wel wenschten.

De daar op volgende ziekte van ARMINIUS en zijn dood, kort daar na voorgevallen, nam dit verschil geenzints weg; maar CONRADUS VORSTIUS, een navolger, niet alleen van ARMINIUS gevoelen, maar zelfs verdagt van Socinianerii, werd in deszelfs plaats tot Hoogleeraar aangesteld, onaangezien alle vertogen, door GOMARUS en anderen daar tegen gedaan: waarom GOMARUS, zodanig een Amptgenoot niet kunnende dulden, zig van zijnen dienst ontsloeg, en in ’t Jaar 1611 naar Middelburg week. Hier werd hij Predikant, en hield ook openbaare lessen. Dit duurde tot den Jaare 1614, wanneer hij door de Akademie van Saumur, tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, en tot den predikdienst beroepen werd, Deeze bediening nam hij 4 Jaaren waar; trok daar op naar Groningen, en werd daar eerste Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en in de Hebreeuwsche Taale.

Hier stond hij tot aan zijnen dood, die den 11 Januarij des Jaars 1641 voorviel. In den tijd van 22 Jaaren was hij maar twee maalen uit de Stad geweest, eerst in het Jaar 1618, om het Sijnode van Dordregt bij te woonen, en nog eens in het Jaar 1633 te Leiden, toen hij gebruikt werd om de overzetting van ’t Oude Testament te helpen nazien. Hij was drie maalen getrouwd, doch had geene kinderen dan van zijn tweede bedde, bij MARIA LERFMIT, eene rijke Juffrouw, met welke hij te Frankfort aan den Maijn trouwde, en bij welke hij een zoon en twee dogteren had. De zoon stierf voor den vader, en liet ook kinderen na.

Iiij was een zeer bekwaam man, ijverig tegen de Remonstranten, ja zodanig, dat hij met MARTINIUS in twist geraakende, en hem niet pal kunnende zetten, den handschoen op de tafel wierp, en hem tot een tweegevegt uitdaagde. Zijne schriften zijn te Amsterdam, in het Jaar 1645, gedrukt.

Baijle, Dict. Crit.

< >