de eerste van deezen naam, die ons voorkomt, uit dit Zeeuwsche Geslacht , welk zo veele uitmuntende Zeelieden heeft opgeleverd, werd gebooren te Vissingen. CORNELIS, van jongs af tot den dienst opgeleid, gedroeg zig zo manlijk, dat hij, na als Kapitein gediend te hebben, onder de Vlag van den Admiraal M.
HARPERTSZ. TROMP, in het Jaar 1652, werd aangesteld tot Schout bij Nacht en Commandeur van een Smaldeel Oorlogschepen, om ten geleide van de verwagt wordende Schepen, in het Kanaal, te kruizen. In het Jaar 1659, was hij Commandeur, onder de Vloot, die den Koning van Deenemarken ter hulpe werd toegeschikt. Even als de andere hooge Bevelhebbers, werd hij, bij die gelegenheid, vereerd met een zwaaren gouden Keten, en eenen daaraan hangenden gouden Penning, die nog heden, bij de nakomelingen, bewaard word. Op de voorzijde staat het Borstbeeld van FREDRIK DEN III, Koning van Deenemarken, en op het ruggestuk een Deensch Oorlogschip, hetwelk, op den spiegel, tot opschrift heeft het woord: TANDEM: „ EINDELYK.”Den 19 December van het Jaar 1664, werd hij verheeven tot den rang van Vice-Admiraal, en was tegenwoordig in den Zeeslag, die vermaard geworden is, door het in de lucht springen van het Schip van den Admiraal WASSENAAR VAN OBDAM, voorgevallen den 13 Julij, in het Jaar 1665. CORNELIS EVERTSEN voerde daarbij het bevel over het zesde Esquader, bestaande uit 18 Schepen, gewapend met 2420 man en 520 stukken geschut. Benevens den dapperen Admiraal TROMP, verrigtte hij, in deeze ontmoeting, alles wat van een eerlijk en bekwaam Zeeoverste kan begeerd worden. Eerlang, echter, moest de Staat den Held missen: want, in het Zeegevegt van den 11 Junij des Jaars 1666, na van zijnen moed en bekwaamheid doorslaande blijken gegeeven te hebben , trof hem de laatste schoot, die, van het Schip van den Engelsche Schout bij Nacht HARMAN, werd gedaan. Zijn Lijk werd. den 5 van de maand Julij daaraanvolgende, Middelburg, met veel pracht en staatsie ter aarde, besteld, in de oude of St. Pieterskerk, alwaar zijn Afbeeldzel, met de gewoone bijcieraaden, in marmer, ligt uitgehouwen, door den beroemden Beeldhouwer ROMBOUT VAN DER HULST. Wijders vindt men, ter zijner eere, geslagen, eenen Penning, op wiens voorzijde een gekroond borststuk, waaronder, op een wimpel, staat:
CORN. EVERTSEN, Admiraal vm Zeeland.
En om den rand, deeze twee volgende dichtregels:
Heer Everts met Triomf, op ‘t Bed van eer gesneeft,
Aldus in 't silver door de komst van Muller leeft.
Ao. 1666, den 14 Junij.
De rugzijde des Pennings verbeeld het Zeegevegt, waarin hij sneuvelde, en heeft, om den rand, dit volgende.
Hier strijkt het Britsch geweld voor Nederland de Vlag;
De Zee heeft nooit gewaagt van zulk een Zwaaren slag.
Onder zijn Pourtrait, door A. DE JODE in het koper gebracht (en waar van een Copie, door HOUBRAKEN, gevonden word, in het XIII Deel der Vaderlandsche Historie , bl. 206.) leest men:
Dit is de Zeeuwsche Waterheld,
Die d’Iber, Theems en Taag voor zijn gesicht deed beven,
Tot hij in vlam en rook gesteld,
Wierd door een kogel neergeveld.;
Op dat zijn naam zou eeuwig leven.
Maar tot nog grooter eere voor ’s mans nagedachtenisse, dient de openlijke blijk van achting, door de Heeren Staaten van Zeeland, voor de verdienden van deezen hunnen Vlootvoogd betoond, in eene Resolutie van den 21 Junij, van het Jaar 1966, waarin gezegd wordt:
„ Gedelibereert zijnde op de Remuneratie, die over de goede en langduurende dienden van den overleden Luiten. Admiraal CORNELIS EVERTSEN, zaliger memorie soude werden gedaan: hebben alle de Leden geoordeeld, dat de voorsz. Remuneratie behoorden te bedaan in eere en profijt: En is dien volgends goedgevonden en verdaan te verklaaren, dat de voorsz. dienden, de Heeren Staaten van Zeeland zonderling aangenaam en welgevallig zijn, en bij haar Ed. Mog. altoos in goede en favorable gedagtenisse sullen blijven: En dat tot blijckelijck teken van dien honorable begraafenisse zal werden vereert, geassisteert door Gedeputeerde uit deeze Vergaderinge, en dat zijn lichaam alhier binnen Middelburg, in een Tombe daar toe expresselijk te maaken, sal werden ter neder gesteld, en voorts zodanig opgebouwd en verdert, mitsgaders met een Grafschrift gehonoreert, als aan de eene zijde, naar proportie van de waardigheid, van de Functie, die hij heeft bekleed, sal werden gerequireert, en aan de andere zijde, de heugenisse van lbo langduurige en bloedige batalje, en daarop gevolgde victorie en overwinning komt te meriteeren. Werdende de Heeren van den Rade bij dese geauthoriseert, om tot de voorsz. begraafenisse de convenable order te Stellen, en voorts de voorsz. Tombe, en het geene daar van dependeert, te lasten vervaardigen en opmaaken.
„ En belangende de verdere Remuneratie, is goetgevonden en verdaan, aan de Heeren van da Admiraliteit te recomman deeren, dat den Capitein CORNELIS EVERTSEN, oudste Zoon, van den overledenen Luirenant Admiraal , met een Schip van Oorloge mag werden voorsien , en zijn tweede Zoon EVERT EVERTSEN, jegenwoordig Schipper, gebracht op een favorable nominatie, tot een Capiteins plaats. En aan den derden Zoon met naame CAREL EVERTSEN, oud 20 Jaaren, te geeven het vacante Vaandel van de Compagnie van den Luitenant Colonel ANTHONY SEYS.
„ En alzo de Weduwe van wijlen den Luitenant Admiraal CORNELIS EVERTSEN, jegenswoordig zwanger is; is mede geresolveert, in geval God de Heere, haar met een mannelijke vrugt komt te zegenen, dat de Heere Staaten deser Provintie het Peterschap over dezelven zullen aanneemen, en voorts vereeren met een Lijfrente van vijfentwintig ponden ‘s Jaars, en die so lange continueeren, tot dat dezelve zal wesen gebragt tot eenig avancement. Werdende de Heeren BOREEL, GYSELING, en de Raadspensionaris van het Landt, hij deesen gecommitteert, om in naam van de Vergaderinge de voorgemelte begraafenisse, en in Cas van de Geboorte van eenen Zoon, bij het solemniseeren van den H. Doop te assisteeren.
G. BRANDT, Leven van de Ruiter, bl. 401, 483, 500. Leven der Nederlandsche Zeehelden , bl. 585 , enz. Vaderl. Hist. XIII Deel, bl. 206. VAN LOON, Nederl, Penning Historie , II Deel, bl. 550, alwaar men den bovengemelden Penning vindt afgebeeld. Leven van C. TROMP, bl. 321. LA RUE , Heldhaftig Zeeland, bl. 150, enz.