Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 06-03-2022

EVERTSEN, CORNELIS (de jonge)

betekenis & definitie

Zoon van den Luitenant- Admiraal JAN EVERTSEN, werd, den 7 van de maand Julij in het Jaar 1665, van Kapitein verheven tot Schout bij Nacht, en den 20 Augustus in het Jaar 1666 tot Vice Admiraal van Zeeland ; tot Kommandeur en Majoor der Stad Vlissingen en het Kasteel Ramnekes, in het Jaar 1675. Op zijne eerde togten, die hij als Kapitein deed, was hij, in het Jaar 1652, tegenwoordig in het Zeegevecht tegen den Engelschen Admiraal ASCUE; in het Jaar 1661, voerde hij ’t bevel over een Schip, onder de Vloot, die tot beveiliginge van de Middelandfche Zee werd uitgerust.

Als Schout bij Nacht van het Zeeurwsche Smaldeel, diende hij, in het Jaar 1665, op de aanzienlijke Nederlandsche Vloot, welke, in de maand Augustus, tegen de Engelsche gezonden werd. In die waardigheid was hij lid van den hoogen Krijgsraad, en hielp dus het vonnis strijken, over eenige lafhartige Bevelhebbers, die eed en pligt veronagtzaamd hadden. In de gemelde waardigheid, was hij, in het Jaar 1666, tegenwoordig bij de twee bloedige Zeedagen, tegen de Engelschen., onder het Opperbevel van den Generaal MONK. De schade, welke zijn Schip geleeden had, bewees genoeg, hoe diep hij in den strijd geweest was.

Na den dood zijns Vaders, zo als gezegd is, tot Vice-Admiraal zijnde aangesteld, kwam hij, met vier Schepen, onder het Opperbevel van den Luitenant-Admiraal BANKERT, bij de Staatsche Vloot, na dat deeze den vermaarden aanslag op Chattam reeds verrigt had; waarop hem gelast werd, met elf Schepen en drie Galjoots, agt dagen lang, van Harwich, af en aan, naar de Hoofden, tot in het gezigt van Calais, te kruizen , en den vijand alle mogelijke schade toe te brengen.

Ook ontving hij bevel, met den Schout bij Nacht VAN DER ZAAN, met eenige andere Schepen, op de thuiskomende Barbadosvaarders te passen; wordende hij, ten dien einde, naar de Oostpunt van het Eiland Whigt gezonden; dog hij kwam te laat.

In het Jaar 1672, met de Nederlandsche Vloot, tegen die der Franschen en Engelschen, in Zee gestoken zijnde, werd hij, te gader met den Luitenant-Admiraal VAN GENT, met vijftien Schepen, agt Branders en zes Galjoots, naar de Rivier van London gezonden, om negen Engelsche Schepen te vervolgen, die de vlugt namen agter het kasteel van Charnesse. In het kort daarop volgende gevegt, geraakte hij, met de Zeeuwsche Schepen, onder den Luitenant Admiraal BANKERT, in een zwaaren strijd tegen de witte Vlag, die meest uit Fransche Schepen bestond. De Graaf D’ ESTREES werd, bij deze gelegenheid, door de onzen, genoodzaakt, het om de Zuid te wenden; waardoor de Franschen van de Engelschen verwijdert werden. BANKERT en EVERSTEN volgden hun, zonder ophouden schietende. Tegen den avond zetleden de Franschen alle zeilen bij, en namen de vlugt naar het Canaal.

In het volgende Jaar, had hij deel aan drie felle Zeeslagen, tegen de Engelschen en Franschen; en was een der drie eerste Commissarissen, welke den Vice Admiraal SWEERS, tegen de beschuldiging van pligtverzuim in het gevecht, vrij spraken.

Een zijner laatste Zeetogten was, naar de Karibische Eilanden, onder bevel van den Admiraal DE RUITER ondernomen; welke onderneeming, echter, door onvoorziene toevallen, den gewenschten uitslag niet erlangde.

De Vice-Admiraal CORNELIS EVERTSEN overleed, in het Jaar 1679, en werd, te Middelburg, in het heldengraf van zijnen Vader en Oom , bijgezet.

G. BRANDT, Leven van de Ruiter, bl. 401, 483, 500. Leven der Nederlandsche Zeehelden , bl. 585 , enz. Vaderl. Hist. XIII Deel, bl. 206.

VAN LOON, Nederl, Penning Historie , II Deel, bl. 550, alwaar men den bovengemelden Penning vindt afgebeeld. Leven van C. TROMP, bl. 321. LA RUE , Heldhaftig Zeeland, bl. 150, enz.

< >