Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

DOES, JOHAN, of JAN VAN DER, I

betekenis & definitie

meest bekend bij den naam van JANUS DOUZA. Het geen van hem, en zijne zoonen, elders, op den naam van DOUZA, gemeld wordt, zullen wij hier plaatzen.

Deze, zijnde Heer van Noordwijk en Katwijk, werd geboren te Leiden, den 5den December des jaars 1545, uit het huwelijk van DIRK VAN DER DOES en ELISABETH VAN CATS. De gronden zijner studiën leide hij eerst te Lier, in Braband, daarna te Leuven, en voltrok die te Parijs; vanwaar hij, met roem overlaaden, in zijne geboortestad terug kwam. Aldaar vondt hij dubbele gelegenheid, om zijne bekwaamheden ten toon te spreiden, als Geleerde, als Held, als Staatkundige, en boven al in Eerlijkheid en Vaderlandschliefde. De doorslaandste blijken van zijnen Heldenaart gaf hij, geduurende de strenge belegering zijner geboortestad, in het jaar 1574; alwaar hem het Bevelhebberschap was opgedragen. Te gelijk deed hij zijne Eerlijkheid kennen, toonende dat geen Spaansch goud, noch vleijerij, noch beloften, noch bedreigingen, eenigen invloed hadden op het hart van dien braven Nederlander, of in staat waren hem te doen wankelen.

Laatere tijden en omstandigheden deeden zijne Staatkunde kennen, dewijl geen der listen van LEICESTER in staat was, om hem aftetrekken van de waare belangen van zijn Vaderland. Zo sterk van alle kanten op de proef gezet zijnde, was hij het waare en echte voorwerp, waarop de Staaten des Lands, in die hachelijke omstandigheid, zig konden verlaaten, en hem de gewigtigste posten aanbetrouwen; zo als dan ook geschiedde, in verscheidene Gezantschappen, naar Engeland en elders. Reeds in het jaar 1572 was hij afgezonden geweest aan ELISABETH, Koninginne van Engeland, om van haare Majesteit geld en manschap, ter ondersteuninge, te verzoeken. Na den ongelukkigen dood van Prinse WILLEM DEN EERSTEN, begaf hij zig, zonder ’er zelfs zijne huisvrouw kennis van te geeven, naar Engeland, met oogmerk, zo als men vermoed, om een weg tot nadere onderhandeling met de Koningin te baanen, en den keer, dien anderen tot Frankrijk wilden neemen, afteweeren. Toen men, in het volgende jaar, eenpaarig, beslooten had, ELISABETH de opperheerschappij en bescherming aantebieden, bevond zig de Heer VAN NOORDWIJK aan het hoofd van het aanzienlijk getal der Afgezanten.

Zijne Geleerdheid is nooit door iemand in twijffel getrokken; nog heden zijn zijne schriften ’er de bewijzen van. Hij was een groot Taalkundige, een uitmuntend Digter, een voortreffelijk Historieschrijver. Kortom, zijn verstand deed alle de Geleerden van zijnen tijd reikhalzen, om briefwisseling met hem te houden, en gaven hem de heerlijkste getuigenissen.

Hoe werkzaam hij moet geweest zijn, blijkt hieruit, wijl hij, buiten die gewichtige Posten, als Registermeester van Holland, Raad in den Hoogen Raad, Curator der Leidsche Academie, nog heeft kunnen schrijven, Annales Hollandiae, of Jaarboeken van Holland, Aantekeningen op de Latijnsche Dichters, PETRONIUS, PLAUTUS en CATULLUS.

Deze met regt genoemde Groote van der Does, overleed den 8sten of 11den October des jaars 1604, in het negen-en-vijftigste jaar zijns ouderdoms; nalaatende, uit zijn huwelijk, met ELISABRTH VAN ZUILEN, onder de agt kinderen, op de Geslachttafel vermeld, drie zoonen, die, onder den naam van DOUZA, mede in de geleerde wereld bekend zijn. ’s Mans afbeeldzel gaat, op onderscheidene wijzen, in prent uit, waarvan de beste zijn die van VISSCHER en HOUBRAAKEN.

Zie verder HEINSIUS, in Laudatione funebri; SWEERSIUS; MEURSIUS, MELCHIOR ADAMI; VAL. ANDREAS; FOPPENS; BURMANNI Syll. Epistol, Tom. I. BOR; HOOFT; WAGENAAR, VIII. Deel; TE WATER en meer andere, die allen met lof van hem gesproken hebben.

< >