van de Orde der Karmeliten, die te Amersfoort, om de hulp, die hij eenen BRUXORIUS wilde toebrengen, in zijnen dienst geschorst werd; doch, in ’t jaar 1673, weder hersteld zijnde, gaf de Bisschop van Kastorien hem vrijheid, om, geduurende zijn leven, de kerklijke bedieningen waarteneemen.
Zie Oudheden van Utrecht, II. Deel, bl. 53.