weleer een Riddermatig goed, in ’t Sticht van Utrecht, onder het gerecht van Vleuten, nabij de Meern. Tegenwoordig is het niet meer dan eene Landhoeve, groot 40 of 50 Morgen.
Het Geslacht, waar aan dit goed weleer behoorde, of deszelfs naam van ontleend had, schreef zig ALENDORP, ALLENDORP en ALLENDORF. De eerste, dien men als Heer hier van vermeld vind, was HENDRIK VAN ALENDORF, in ’t Jaar 1321. Deeze droeg, met zijne Vrouw ELISABETH, in 1327, aan den Proost van Oudmunster te Utrecht op, de helft der Koorn-Tienden van dit goed, doch niet de smalle Tienden.
Hij liet na een Zoon, JACOB genaamd, uit wiens Huwelijk, schoon onbekend met wie, mede nableef een Zoon, JAN VAN ALENDORP, Heer van Blijenburg, die als Ridderknaap, Ao. 1374, vermeld word, en in 1375 als Schepen te Utrecht. Zijne Vrouw ALEIDEN stierf 1390, en hij 1393, nalatende drie Kinderen: JAN, die overleeden is in’t Jaar 1402; ELISABETH, gehuuwd aan JACOB LIJEBOORD ; en WILLEM VAN ALENDORP, Heer van Blijenburg. Zedert het Jaar 1391 tot 1431, vindt men deezen op de Regeeringslijsten van Utrecht, als Schepen, Burgemeester en Raad dier Stad. (Zie EersteDeel der Utrechtsche Jaarboeken , van BURMAN.) In het Jaar 1407, gaf hij, bij Renversaal, aan den Deken en het Kapittel van Utrecht, eene Huizing, welke zijne Voorzaaten, bij aanwijzing daar van, 150 Jaaren en langer bezeten hadden. Hij stierf Ao. 1433, nalatende, bij zijne Vrouw MACHTELD, ééne Dogter; en bij de tweede LUBBERT BOLLEN MET DE ROOZEN, vijf Kinderen , als: I. MACHTELD, II. LUBBERT, lIl. EGBERT, IV. MARIA en V. HEYLWICH.
LUBBERT VAN ALENDORP, Heer van Blijenburg en Abelschoten, in het Jaar 1434, vermeld ais Calenderbroeder, 1441 als Schepen, 1455 als Raad van Utrecht, en in het laatste Jaar als medepligtige aan een Opstand, in die Stad ontstaan, om dat de gemeene Stads Gilden, de Weiden, (in 1433 verkogt) weder tot zig wilden neemen: nevens eene menigte anderen, werd hij hierom van zijn Burgerschap ontzet; en twee Jaaren later, zijne tweede Vrouw, GEERTUID GRAWERT, voor den tijd van eer halfjaar, nevens andere, de Stad ontzegd, zonder dat, bij uit spraake van het vonnis, hun eenige misdaad werd te laste gelegd, alleen meldende dat zulks geschiedde om besten wil. Uit zijn eerste Huwelijk, met ELISABETH FREIS VAN DOLRE, liet hij, bij zijn overlijden, in het Jaar 1468, na, drie Zoonen en eene Dochter: I. WILLEM; II. MACHTELD; III. MARTINUS, Vicaris te Utrecht, en IV. HENDRIK.
WILLEM, die Heer van Bleyenburg en Abelschoten, en tevens Kastelein te Duurstede was, trouwde met HILLEGOND VAN BAARN, stierf 1460, en liet een Zoon na, LUBBERT genaamd. MAGTELD trouwde met JAN VAN ZEVENDER, uit den huize VAN ARKEL. HENDRIK was gehuwd aan KUNIGUND VAN KRONENBURG, en stierf 1499, nalatende eenen Zoon, VINCENT geheeten.
LUBBERT VAN ALENDORP, WILLEMS oudste Zoon, Heer van voornoemde plaatzen, beschreven onder de Ridderschap en Edelen van Utrecht, en meermaalen Schepen , Burgemeester en Raad, had, in zijn eerste Huwelijk, tot Vrouwe, JOHANNA DE GRUITER, en daarna HADEWICH VAN HUCHTENBROEK, bij welke hij eene Dogter nahet, HILLEGONDA, die naderhand in huwelijk trad met JOHAN VAN ABCOUDE VAN WIJK.
HENDRIK , WILLEMS vierde kind , Drossaart van Buuren , had, zo als gezegd is, éénen Zoon, VINCENT VAN ALENDORP, nagelaten; deeze had tot Echtgenoote WALBURG, Gravin VAN NIEUWEN AAR , bij welke hij vier Kinderen verwekte, als 1. JOHAN, 2.GODARD, jong gestorven, 3.HERMAN, mede vroeg overleeden, en 4 MAGDALENA, die getrouwd is geweest met CHRISTOFFEL VAN EGMOND VAN IJSSELSTEIN, Gouverneur van Heusden , Venlo en Geertruydenborg; hij stierf, als Overste, in dienst van Koning HENDRIK DEN IV van Frankrijk, in 1583, veele Kinderen nalatende.
JOHAN VAN ALENDORP was Drossaard van Buuren, Raad en Hofmeester van WILLEM DEN I, Prinse van Oranje, met wien hij, Ao. 1567, naar Duitschland trok. Hij trouwde MARGRETA, Gravinne VAN HAININ VAN WOMBREGIES, en liet haar, 1569, Weduwe met vier Kinderen: als 1. ADOLF; 2. WALBURG, die getrouwd is geweest aan MATTHIEU DE SAUGE, Kolonel in dienst deezer Landen; 3. WILLEM, Proost van St. Pieters Kerke, te Utrecht; en 4. LOUISA , die de Echtgenoote werd van PHILIP DE GONNES, Majoor in dienst van den Staat.
ADOLF VAN ALENDORP, in 1595 Proost van St.Pieters Kerke, te te Utrecht, daarna Overste Luitenant in dienst van den Staat en Gouverneur van Schenkensckans , had tot Vrouwe ELIZABETH PITHAN; bij haar verwekte hij 5 Kinderen, en stierf 1628. Zijn oudste Zoon en Dogter, WILLEM en MAGDALENA, zijn beide jong gestorven. Zijn tweede Zoon, JOHAN FREDRIK, die Kapitein van de lnfanrerij was, trouwde, 1640, met CORNELIA DE REGTEREN VAN HEMERT, en won bij haar 3 Kinderen. Het vierde Kind was MARIA, die gehuwd is geweest aan ROELOF KETEL VAN HAKFORT , en heeft mede Kinderen nagelaaten. Het vijfde was ADOLF, die insgelijks Kapitein van de Infanterij was, en ten huwelijk had zijne volle Nicht, THOMULINA PITHAN , bij welke hij vier kinderen verwekte.
De Kinderen van JOHAN FREDRIK, waren:
1. MAGDALENA ELISABETH, die zig in den Echt begaf met LAURENS DU BOIS;
2. MARIA MARGERETA , gehuwd aan YSBRAND VAN DER DOES , die verwekt hebben twee Dogters; en
3. JOHAN ADOLF VAN ALENDORP, Heer van ’t Gein en Oude Gein, gebooren 1657; hij was Kanunnik in ’t Kapittel van St. Maria, te Utrecht; hij trouwde aldaar, in 1690, met MARIA MACHTELD CROOCK; deeze, geene Kinderen hebbende, namen tot zig zijn Zusters Zoon, JOHAN ADOLF DU BOIS DE CHAILLOU, onder voorwaarde, dat hij en zijne nakomelingen zouden aanneemen, den naam en het wapen van ALENDORP.
JOHAN ADOLFS Kinderen waren:
1. ADOLF, Kapitein, die trouwde N. N.;
2. THOMAS FREDRIK, mede Kapitein;
3. WALBURG MARGRETA, gehuwd, Ao. 1706, aan JOHAN VAN WEEDE, Heere van Weede, enz ; en
4. MAGDALENA LOUISA, die, 1746, ongehuwd overleeden is.
Het wapen van Alendorp , is een schild met een zilveren grond, en daar op zwarte Leeuwen koppen, met roode tongen, en roode met goud gemengde Hertoglijke kroonen.