Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

ADRICHEM en Adrichum

betekenis & definitie

een Adelijk en van ouds vermaard geslacht in Holland, door huwelijken vermaagschapt aan die van van der Dussen, van Leiden en Meerman. Heer Floris van Adrichem, Ridder, leefde omtrent het jaar 1300. Ludolph van Adrichem, van wien reeds op het Jaar 1806 melding gemaakt wordt, stelt men geweest te zijn, een Zoon van Dirk den IIden, Heere van Brederode. Dat het Slot van dit geslacht veel ouder, en al omtrent het Jaar 730, aan St. Marten, of de Utrechtsche Kerke, geschonken is, blijkt van elders.

Floris van Adrichem, die gestorven is 1361, was getrouwd aan Vrouwe Elizabeth van Zanen. Hij overleed, in 1595, nalatende Floris van Adrichem, die zeer oud werd, en ter Vrouwe had N. van Brakel. Hij verwekte bij haar vier Zoonen: Simon, zijnen opvolger, alzo Adrichem een Leen van het Utrechtsche Bisdom was; Klaas van Adrichem, Burgemeester van Haarlem, die, benevens Hugo Albout, onder een oploop der Kabeljaauwschen, in zijn huis overvallen werd, in 1444.

Dewijl Simon van Adrichem voor die factie, en dus een tegenstreever was van zijnen broeder, die de Hoekschen was toegedaan, bestormde hij, onder aanvoering van de Vleeschhouwers, met alle hevigheid, het huis van zijnen Broeder Klaas. Willem van Adrichem, gehuwd aan Beatrix van Loenresloot, verwekte bij haar elf Dogters; eene van dezelve was gehuwd aan Philips Fait; eene andere aan Balthazar van Buuren; nog eene andere aan Arend Piek, in Gelderland; en wederom eene andere aan Willem van Bloemendaal, te Vianen.

Pieter van Adrichem,
in 1588 gestorven, de laatste van het mansoir van dit adelijk geslacht, liet na alleen eene Dogter, Clara van Adrichem genaamd, die tot man had Jacob van der Does, te Leyden. De oudste Zuster van Pieter van Adrichem, was Wilhelmina, getrouwd met Lieven van Burg, Burgemeester te Zirickzee, die bezitter van ‘t huis Adrichem werd, en wiens Zoon het zelve heeft herbouwd. Smit zegt, in zijn Schatkamer: „Heden het Stamhuis van den Heer van Blocquerij.

Volgens dien zelfden Schrijver, zijn van den laatstgemelden Erfgenamen geweest, de Heeren Pietter en Ferijk Ruisch, die het na huns Ooms overlijden, benevens Merestein, geërfd hebben. In 1750 behoorde het aan den Heere en Mr. Jonas Witzen. Rochman vertoont het in drie gezichten, zo als het was den 15 Aug. 1707, met twee Vleugelen uit het water opgebouwd; van vooren met een muur gesloten, en ter flinker zijde met een uitstek, waar op een Toorentje staat.

Nog twee andere Zusters van gemelden Pieter van Adrichem, hadden den geestelijken staat aangenomen: te weeten, Cornelia, Nonne in de Beverwijk, en Elizabeth, te Koningsveld. Het verdere Geslachtregister kan men vinden bij Goudhoeven en van Leeuwen.

Het wapen was, gelijk dat van Brederode, gebroken, met een zwart radertje in een schild van zilver, op de borst van een Leeuw.

< >