een Roomsch Priester, gebooren te Delft, den 14 Februarij 1533, Zoon van Heere Adriaan Claasz. van Adrichem, Burgemeester der gemelde Stad. Zijn Oud-Oom, van Moeders zijde, was de beroemde Martinus Dorpius, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Leuven. Deze Christiaan, die ook wel Christiaan Kruik van Adrichem is genoemd, werd, op den 7 Maart 1566, tot Priester gewijd, en, na den dood van Michiel Doensz, tot Overste van St Barberaas Klooster aangesteld.
Een zeer bijzonder Vriend was hij van den vermaarden Pater Cornelis Musius, en tevens groot gunsteling van Maximiliaan, Markgraaf van Ter Veer, die hem, in den gemeenzaamen ommegang, St. Barberaas Vader plagt te noemen. In de eerste drift van vervolging tegen de Roomschgezinden, werd hij uit Holland verdreeven, verschuilde zig eerst te Mechelen, daarna te Utrecht, en eindelijk te Keulen. Op den naam van Crucius heeft hij uitgegeeven, het leven van JESUS CHRISTUS, beknoptelijk uit de vier Euangelisten zamengebragt. Achter hetzelve vindt men eene Redenvoering over de Christelijke Godzaligheid, door hem, in een algemeen Kapittel, op den 23 Julij 1570, uitgesproken.
Terwijl hij zig te Keulen bevond, besteedde hij zijnen tijd met het doorzoeken en bijeenbrengen van het geen zo over de Stad Jerusalem als over ‘t H. Land, geschreeven was. Dus als een balling zijn leven, tot op den Ouderdom van 52 Jaaren, gesleeten hebbende, overleed hij, den 20 Julij 1585, en werd in ‘t Klooster Nazareth, ‘t welk hij eenigen tijd als Pater bestierd had, begraven. Men vond naderhand goed, zijne gedagtenis, door ‘t volgende Grafschrift, te vereeuwigen.
D. O. M.
MONUMENTUM REVER. ET ERUDITI
D. C. CHRISTIANI ADRICHOMI DELPHI.
SACRATARUM VIRGINUM. S. BARBARAE
APUD DELPHOS HIERARCHAE.
OBIIT ANNO NATIVIT.
DOMINI CIC. IC. LXXXV. XII. KAL. JULII.
ANNO AETATIS LII.
EXILII VERO QUO CAUSA FIDEI
A. PATRIA EXPULAVIT XIII.
Gens ADRICHOMA Deo nomen, sed patriae DELPHI
Vitam inter Batavos clara potensque dedit.
BARBARAE apud sanum rexi sine labe forores,
Integra quando domi Paxque Fidesque stetit.
Ast ubi cuncta ruêre, Fides, Pax, Jura, recest,
Anteferens patrio rura Vbiana solo.
Hic Solymorum urbem Bavara de gente dicabam
ERNESTO, praestans, & memorabile opus.
Otia pertaesus, scripsissem plura, fed atrox
Vtile Mors studium sustulit omne meum.
Hij heeft zig nog meer beroemd gemaakt door zijn uitgegeeven Boek: Theatrum Terrae Sanctae, of beschrijving van ‘t Heilige land, eerst gedrukt te Keulen, 1593 en 1600, 1603, en naderhand herdrukt te Leyden 1628, waarin hij (zegt Zeilerus) dat gewest als bij den voet afsmeet. Wanneer (zegt hij verder) Adrichem nog het ampt van Nonne-Pater te Delft bediende, heeft Pius de V het zogenaamde Kapittel te Utrecht afgeschaft, dus genoemd om dat de Kloosters, tot dat Kapittel of die vergadering behoorende, en door onderlingen band vereenigd, gelegen waren onder ‘t Sticht van Utrecht.
Verscheiden Konventen hebben het hoofd onder de geweldenarij geboogen; maar andere stelden zig dapper voor hunne Vrijheid in de weer; onder welke onze Adrichem uitmuntte. De Nonnen, en ook de Pater, werden, door den Biechtvader van den Hertog van Alva, en door andere Trawanten des Hertogs, op eene onbeschofte wijze, bejegend; zodat men dreigde, den Ban tegen hem uit te blixemen, en hem in den Kerker op te sluiten. Ook werd het gantsche Konvent, tegen de Wetten, in den ban gedaan. Die zelfde Schrijver zegt, in de Oudheden van Kennemerland, bl. 371. veel tot lof van de bovengemelde Cornelia van Adrichem, als Nonne in de Beverwijk, welke hij beschrijft als waarlijk Godvruchtig en eene bekwaame Latijnsche Dichteresse.