Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

ADOLPH van Nassau (Broer Lodewijk)

betekenis & definitie

Broeder van Graaf Lodewijk van Nassau, was zeer vermaard in den aanvang der Nederlandsche Oorlogen, tegen den Koning van Spanje. Toen deeze beide moedige Helden, nevens den Graaf van Schouwenburg en anderen, een deel volks bij een hadden, trokken zij, in Maij 1568, naar Friesland, met oogmerk om Groningen te veroveren. In hunne Vaendels stond: Recuperare aut mori; Overwinnen of sterven. De Hertog van Alva zond tegen hen een deel Spaansche en Italiaansche troupen, onder den Overste Bracamonte, den Graaf van Megen en van Aremberg, enz.

De bijeen verzamelde magten kwamen tot een bloedigen slag, waarin veele Spaansche Bevelhebbers en Soldaaten sneuvelden; zelf de Graaf van Aremberg, een Man onder de zijnen zeer hoog geacht en bemind. Deeze slag viel voor op den 24 van Bloeimaand van ‘t gemelde jaar 1568. Het overschot vlood in ‘t Klooster Heiliger-Lee, dat terstond dapper bestormd, en kloekmoedig veroverd werd. Vooraf had een Kogel, van binnen komende, Graaf Adolph van Nassau zo hevig getroffen, dat hij hem het leven benam; schoon andere verhaalen, dat hij, in den aanvang des gevechts, te gelijk met Aremberg, om ‘t leven kwam, en wel op die wijze, dat zij elkander met eigen hand doodden. Strada getuigt, dat eenigen, die daar tegenwoordig geweest waren, hem verhaald hebben, dat Aremberg, merkende dat zijn volk in wanorder was, en ziende dat de Graaf van Nassau zeer mannelijk vocht, op hem aanviel, en hem wondde; dog dat hij manmoedig voortging, Adolph doorschoot, en zijnen degen trekkende, hem doorstak. Adolph had nog magts genoeg, het paerd van Aremberg te doorsteeken, en hem zo veel te geeven, dat zij beiden dicht, bij elkander leggende, den geest gaven. Doch dewijl de Friesche Kronijken de zaak anders verhaalen, word aan dit bericht van Strada getwijffeld.

Alle onze geloofwaardige Schrijvers verhaalen eenparig, dat Adolph sneuvelde in den aanval op het Klooster. Dus blijft dan dit ook een misslag, in de afbeelding, die wij van dien Slag, bekend onder de naam van Heiliger-Lee, in onze konstverzamelingen hebben, waar in ‘t verhaal van Strada gevolgd is, door van Wijngaarden, en die men, in de Latijnsche en Nederlandsche Historie van Strada, in folio, in ‘t Eerste Deel, geplaatst vind.

HALMA zegt, dat de Lijken van Aremberg en Nassau in de Kerk des Kloosters te Heiliger-Lee begraven zijn: maar anderen willen, dat wel Aremberg in de Kerk van het Klooster, maar dat van Adolph te Wedden begraven werd. Dit konnen wij, met de grootste verzekering, melden, dat zijn dood de overwinning duur genoeg deed te staan koomen, dewijl, in ‘t gemis van deezen jongen Held, de Staat een Man verloor, wiens deugden en dapperheid, in de lente van zijn leeven, een heerlijker oogst in zijn mannelijke jaaren beloofden.

Hij was de broeder van Graaf Lodewijk, en dus ook van Prins Willem van Oranje, Zoon van Graave Willem van Nassau, en van Juliana, Dogter van den Graaf van Stolberg in Koningstein. Deeze Graaf Willem had vijf Zoonen, van welke vier hun bloed en leeven in het verdedigen der Nederlandsche vrijheid verlooren; namenlijk Prins Willem te Delft, Graaf Lodewijk en Graaf Hendrik in den slag op de Mokerheide, en deeze Adolph te Heiliger-Lee. Zijn Broeder behaalde, buiten dit verlies, hier grooten buit, onder andere zes Metalen Veldstukken, die de stad Groningen den Grave van Aremberg had bijgezet. Deeze overwinning verwekte geen minder roem onder de welmeenenden, dan toorn bij den Hertog van Alva, die door nijd besloot het vonnis tegen den Prins uittespreken.

Zie HALMA, VAN METEREN, WINSEMIUS, REYD, SCHOTANUS, STRADA, HOOFD, WAGENAAR, VI. Deel, bl. 274. MONTANUS, Leven der Prinsen van Oranje, bladz. 40. ORLERS, Geslachtboom, bl. 38.

< >