Definities van Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen in de Ensie B
- Begeeren — dorsten (naar iets]) — haken (naar iets) — reikhalzen — smachten — verlangen — wenschen
- Begeerlijkheid — lust
- Begeerte — begeerlijkheid — dorst — last — geneigdheid — neiging — verlangen — wensch — trek — zucht
- Begeven — verlaten
- Begin
- Beginnen — aanheffen — aanvangen
- Beginsel — principe — regel — stelregel
- Begraafplaats — kerkhof — godsakker
- Begraven — bijzetten — teraardebestellen
- Begrijpelijk— bevattelijk — duidelijk — helder — klaar — verstaanbaar
- Begrijpen
- Begrijpen — beseffen — bevatten — verstaan
- Begrip
- Begrooten — ramen — schatten — waardeeren
- Behaaglijk
- Behagen
- Behalen
- Behandelen — bejegenen
- Behandelen — bewerken
- Beheer — bestuur — bewind— heerschappij — regeering
- Beheerschen — besturen — gebieden — heerschen — regeeren
- Beheerschen (zich) — beteugelen — betoomen — bedwin¬gen — bezitten (zich)
- Behelzen — bevatten
- Behendig
- Behoeden — beschermen — beschutten — beveiligen — bewaren
- Behoedzaam
- Behoefte — nooddruft
- Behoeftig
- Behoeve (ten)—bate (ten) — gunste (ten) — voordeele (ten)
- Behoeven — noodig hebben
- Behooren — betamen — passen — voegen
- Behoorlijk
- Beiden — wachten — toeven
- Bejaard
- Bejegenen
- Bek — mond — mail — neb — snavel — sneb — snuit
- Bekend — ruchtbaar
- Bekendmaken
- Bekendmaking
- Bekennen — belijden
- Beker
- Bekijken
- Bekkeneel — hersenpan — kruin — schedel
- Beklaaglijk — beklagenswaardig — deerniswaardig
- Beklagenswaardig
- Beklemming
- Beklimmen — bestijgen — opklauteren
- Beknopt — bondig — kort
- Bekocht (aan iets ... zijn) — te duur (iets ... betaald heb¬ben)
- Bekoelen
- Bekomen — behalen — erlangen — krijgen — ontvangen — verkrijgen — verwerven
- Bekomen — beteren — bijkomen — opkomen — herstellen
- Bekommerd
- Bekommeren (zich)
- Bekoopen — betalen — bezuren — boeten
- Bekoorlijk
- Bekoren — betooveren — innemen — voor zich innemen — voor zich winnen
- Bekrachtigen — bevestigen — bezegelen — staven — ver¬zekeren
- Bekreunen (zich)
- Bekrompen
- Bekrompen — beperkt — bevooroordeeld — eenzijdig - partijdig
- Bekwaam
- Bekwaam — geschikt — knap — kundig
- Bel — klok — schel
- Belachen
- Beladen — bevrachten — overladen
- Belanden
- Belangen
- Belangrijk — van belang — aangelegen — gewichtig — van gewicht
- Belasting — cijns — tiend — grondrente — tol — schatting
- Beleedigen — beschimpen — bespotten — hoonen — krenken — kwetsen — smaden — smalen — verguizen
- Beleefd
- Beleenen — verpanden
- Beleid — omzichtigheid — overleg
- Belemmeren — dwarsboomen — storen — stremmen — tegenhouden — versperren
- Belemmering — beletsel — belet — hindernis — hinder¬paal — verhindering
- Belendend
- Belet
- Beletsel
- Beletten
- Belgen — vergrammen — verstoren — vertoornen
- Belijden
- Belofte — gelofte — verbintenis
- Beloonen — betalen — loonen — vergelden—betaald zetten
- Belooning — betaling — bezoldiging — loon — prijs
- Beloop
- Beloop — gang — loop
- Beluisteren
- Bemantelen
- Bemerken — bespeuren — gewaar worden — merken — ontdekken — ontwaren — opmerken — waarnemen
- Bemiddelaar — scheidsman — scheidsrechter
- Bemiddeld
- Beminnaar — liefhehher — minnaar
- Beminnelijk
- Beminnen — houden van — liefhebben — lieven — min¬nen
- Bemoedigen
- Bemoeien — afgeven (zich) — inlaten (zich) — bezighouden (zich)
- Benaming — naam
- Benauwd
- Benauwdheid