De struisvogel is de grootste van alle nog levende vogels. Een volwassen dier kan meer dan 90 kg wegen.
De struisvogel komt voor in het zuiden van Afrika en in West-Azië. Het aantal in het wild levende dieren is echter sterk afgenomen.Zoals alle vogels hebben struisvogels veren, twee poten en twee vleugels. Ondanks die vleugels kunnen de dieren echter niet vliegen. Ze gebruiken ze alleen om te remmen en om tijdens het rennen van richting te veranderen.
Struisvogels zijn uitstekende lopers; ze kunnen een snelheid ontwikkelen van 60 tot 90 km per uur. Daardoor zijn ze in staat de meeste van hun vijanden te ontlopen. Zelfs een jager te paard is niet in staat een rennende struisvogel in te halen.
Een struisvogelei weegt ongeveer 1300 gr; evenveel dus als 20 tot 25 kippeneieren.
Jonge struisvogels zijn zo groot als een volwassen kip; ze hebben drie jaar nodig om hun volle grootte te bereiken.
Struisvogels zijn planteneters; ze leven van bladeren, zaden en vruchten. De dieren kunnen dagenlang zonder water; reden waarom ze wel eens ‘kameelvogels’ worden genoemd. Die bijnaam heeft nog een andere oorzaak: de gang van een struisvogel lijkt wel wat op die van een kameel.
De staart van de struisvogel bestaat uit enkele zeer grote veren, die in het verleden v aak gebruikt werden voor het versieren van dameshoeden. In het begin van de 20e eeuw werden daarom in Zuid-Afrika en in de Verenigde Staten grote struisvogelfarms opgericht. Ze zijn opgeheven toen de struisvogelveer uit de mode raakte.
Er wordt wel eens verteld dat een struisvogel in tijden van gevaar zijn kop in het zand verbergt. Hoe dit verhaal in de wereld is gekomen, is onbekend. In elk geval is het onwaar.