De reiger behoort tot de ooievaarvogels; een vogelgroep vaak met lange, steltachtige poten die de dieren goed van pas komen als ze in het water op zoek zijn naar hun voedsel: kikkers, visjes, waterkevers en andere kleinere waterdieren.
Reigers mijden de mens en nestelen meestal in grote reigerkolonies. In het verleden was de jacht op deze vogel een koninklijk privilege. De vorsten jaagden het dier met behulp van speciaal daarvoor gedresseerde valken. Reigervlees is eetbaar maar een uitzonderlijke lekkernij is het niet.
Ook de ooievaar behoort tot die groep. Hij onderscheidt zich van de blauwachtige reiger door zijn vrolijke wit-zwarte verenkleed en zijn rode bek en poten. De ooievaar, die vroeger in ons land veelvuldig voorkwam maar op het ogenblik vrij zeldzaam is geworden, bouwt zijn nest op hoge schoorstenen, op huizen en op wagenwielen, die daartoe door de mens op hoge staken zijn opgericht. In landen waar deze vogel nog veel nestelt, wordt zijn aanwezigheid niet alleen op prijs gesteld omdat hij volgens een oud volksgeloof geluk zou aanbrengen maar ook omdat het dier fel jacht maakt op knaagdieren en slangen.