Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

MAGIE

betekenis & definitie

De magie is in het verleden vaak een vorm van godsdienst geweest. Magiërs of tovenaars waren priesters, die door hun tussenkomst van de goden of geesten gunsten konden verkrijgen.

Gunsten die door gewone gelovigen niet konden worden afgesmeekt; al hun gebeden en offers ten spijt.Veel primitieve volkeren waren ervan overtuigd dat de magie hun in staat stelde boze geesten te bestrijden of kwade invloed uit te oefenen op hun vijanden. Hun tovenaars spoorden hen aan zich over te geven aan magische praktijken; het volk stak zich in vreemde kostuums en maskerde zich om met magische dansen boze geesten te verdrijven. Van die primitieve magie is in de beschaafde wereld nog een spoor overgebleven in de vorm van de goochelkunst, die vooral in vakkringen ook nog wel eens ‘magie’ wordt genoemd. Een goochelaar probeert ook de indruk te wekken ‘onmogelijke’ dingen te kunnen doen. Hij ‘tovert’ een levend konijn uit een hoge hoed; laat een vogelkooi met inhoud spoorloos verdwijnen en zaagt mensen doormidden om ze daarna weer tot leven te wekken. Maar zelfs kinderen weten dat ze in werkelijkheid bij de neus worden genomen en dat het enige doel van de goochelaar is zijn publiek te amuseren.

De goochelkunst is al honderden jaren oud. Reeds in de Middeleeuwen trokken de voorlopers van de moderne goochelaars door Europa om in steden en dorpen hun openlucht' voorstellingen te geven. Als we nog verder teruggaan in de geschiedenis stuiten we eveneens op goochelaars, ook al lijken die - als we de verhalen mogen geloven - over heel wat geheimzinniger krachten te beschikken dan hun moderne collega’s. Zo lezen we in Homerus’ ‘Odyssee’ van de tovenares Circe, die met behulp van een toverdraak de gezellen van Odysseus verandert in varkens!

De goochelkunst eist heel wat handigheid en vakkennis. Door handige conversatie leidt een goochelaar de aandacht van zijn publiek af van de plaats, waar hij zijn truc tot stand brengt. Geen goochelaar echter, hoe bekwaam ook, kan zijn nummers uitvoeren zonder de hulp van allerlei toestellen, waarvan het publiek het bestaan niet eens vermoedt. Spiegels, truc-kaarten, dubbele bodems, handige helpers en chemische stoffen behoren tot de normale uitrusting van elke goochelaar. Oók tot die van grootheden als de Nederlander Fred Kaps, die verscheidene keren beslag gelegd heeft op het wereldkampioenschap. Zijn toestellen onderscheiden zich slechts van die van mindere goden in het vak door hun vernuftigheid en door de grote geheimzinnigheid, waarmee ze zijn omgeven.

Magie, tovenarij en goochelkunst spelen een grote rol in de wereldliteratuur. Wereldberoemde boeken als ‘Duizend-en-een-nacht’ en de ‘Sprookjes’ van Perrault zouden heel wat minder boeiend zijn als ze niet krioelden van vliegende tapijten, goede en boze krachten en magiërs en tovenaars, die de onmogelijkste dingen volbrengen. Terwijl iedereen toch weet dat geesten, feeën en de wonderlamp van Alladin alleen maar bestaan hebben in de fantasie van de schrijver.

< >