Van de uitgebreide vogelfamilie der lijsterachtigen komen enkele soorten algemeen voor in Nederland. Sommige broeden hier; andere zijn ‘doortrekkers’, die onze streken aandoen op voor- of najaarstrek.
De bekendste lijstersoort in Nederland is de merel of zwarte lijster, die hier in grote aantallen broedt en zich in de laatste halve eeuw heeft aangepast aan het stadsleven. Het mannetje van deze lijstersoort is het gemakkelijkst te herkennen; hij heeft een inktzwart verenkleed, waartegen de helder-oranje snavel fel afsteekt. Het merelwijfje is bruin van kleur. Merels leven tegenwoordig vooral in parken, tuinen en bossen. Tussen maart en juli legt het wijfje drie tot vijf licht-blauwgroene eieren met bruine vlekjes en stipjes, waaruit na een dag of veertien de jongen te voorschijn komen.
Twee andere lijstersoorten, die veel in Nederland broeden, zijn de grote lijster en de Midden-Europese zanglijster. Beide vogels kenmerken zich door hun gespikkelde borst; de grote lijster is echter forser van bouw dan de zanglijster en is te herkennen aan de witte okselveren. De grote lijster broedt ook eerder dan de zanglijster en zoekt minder het gezelschap van de mens. In tegenstelling tot de merel overwinteren de grote en de zanglijster niet in Nederland; in het najaar trekken ze naar het warmere zuiden.
Bekende doortrekkers uit de familie der lijsterachtigen zijn in Nederland de kramsvogel, de koperwiek en de IJslandse koperwiek. Zeldzame lijstersoorten, die hier af en toe op de trek waargenomen worden, zijn de Siberische lijster, de Siberische goudlijster, de bruine lijster, de vale lijster, de heflijster, de Naumanns lijster en de Noord-Europese zanglijster.