Hoewel Limburg met zijn ruim 850.000 inwoners een van de kleinere provincies van Nederland is, neemt ze een niet onbelangrijke plaats in in de economie van het land. Voor een deel is dat te danken aan de steenkoolvoorraden, die in het zuiden van de provincie gevonden worden en die een groot deel van de Nederlandse industrie van energie voorzien.
De Staatsmijnen, die deze steenkoolvoorraden voor het grootste gedeelte exploiteren, hebben zich vooral na de laatste wereldoorlog bovendien ontwikkeld tot een chemische industrie van betekenis. Uit steenkool en afvalstoffen fabriceert deze nieuwe bedrijfstak tientallen bijzonder waardevolle grondstoffen en produkten.Limburg, dat ingesloten ligt tussen Duitsland, België en de rest van Nederland, heeft een geschiedenis achter de rug, die enigszins los staat van die van de andere provincies. Die andere ontwikkeling en de kontakten met omringende culturen hebben een stempel gedrukt op het Limburgse land en de Limburgse bevolking; een stempel dat met name tot uitdrukking komt in de Limburgse taal, die heel veel Duitse en zelfs Franse elementen bevat. Ook geologisch en biologisch heeft Limburg een iets ander karakter dan de rest van Nederland. Bewijzen daarvan zijn het voorkomen van steenkool en mergel, de lössbodem en het voorkomen van planten en dieren, die in de rest van Nederland niet of nauwelijks gevonden worden. Bepaalde orchideeën bijvoorbeeld worden in Nederland uitsluitend aangetroffen in het Geuldal; de hamster is een dier, dat binnen de Nederlandse grenzen alleen in Limburg leeft.
In het zuiden van Limburg liggen ook de enige echte heuvels van Nederland; rotsformaties, die gezien kunnen worden als de uitlopers van de Ardennen en het Eifelgebergte. Maastricht is de hoofdstad van Limburg. De geschiedenis van deze stad gaat minstens terug tot de Romeinse tijd; de Romeinen stichtten toen ter plaatse een nederzetting bij een doorwaadbare plaats in de Maas. Hoewel Limburg voor een groot gedeelte een land- en tuinbouwprovincie is (met vooral rijke opbrengsten op de lössgronden) komt vooral na de oorlog ook de industrie sterk op. De belangrijkste industrieprodukten zijn, naast die van de Staatsmijnen, aardewerk, glas, papier en rubber.
Limburg heeft tegenwoordig ook een naam als toeristenland: jaarlijks wordt vooral het heuvelachtige zuiden van de provincie bezocht door vele tienduizenden bezoekers uit binnen- en buitenland. Vooral Valkenburg is in de loop der jaren uitgegroeid tot een waar toeristenoord. Hoewel de toeristenstroom vooral in de zomer loskomt, trekken veel Limburgse steden en dorpen ook in het vroege voorjaar veel bezoekers: met de carnavalsdagen namelijk wanneer het Limburgse land drie dagen lang verandert in een vrolijk gekkenhuis.