(1881 - 1963) Op 28 oktober 1958 werd Angelo kardinaal Roncalli, aartsbisschop van Venetië, door het College van Kardinalen gekozen tot opvolger van de overleden paus Pius XII. De nieuwe paus koos als naam Joannes XXIII en werd door iedereen beschouwd als een ‘overgangspaus’.
Dat wil zeggen: niemand in de rooms-katholieke kerk verwachtte grote daden van deze al oude man. Joannes XXIII werd gezien als een figuur, die de periode moest opvullen tussen de opmerkelijke ‘regering’ van Pius XII en die van een (in 1958 nog niet gevonden) ‘sterke’ paus in de toekomst.Tot grote verbazing en vreugde, niet alleen van de rooms-katholieken, maar van een groot gedeelte van de wereld, pakte het geheel anders uit. De ‘onopvallende’ kardinaal Roncalli met zijn goedmoedige gestalte liet zich kennen als een opmerkelijke man, die reeds in het begin van zijn ambtsperiode resoluut brak met allerlei verouderde gebruiken in de kerk. Zo was hij de eerste paus sinds vele jaren, die Vaticaanstad verliet voor enkele reizen.
De grootste daad uit zijn ambtsperiode was echter het bijeenroepen van het 2e Vatikaanse Concilie, dat in oktober 1962 begon. Meer dan 2000 bisschoppen uit alle delen van de wereld houden zich op dit concilie bezig met een vernieuwing van de rooms-katholieke kerk en met een nieuwe houding van deze kerk tegenover andersdenkenden. Het initiatief van Joannes XXIII werd overal in de wereld met geestdrift ontvangen; vooral toen de paus duidelijk liet merken dat hij zijn vernieuwingsplannen niet wilde laten dwarsbomen door bepaalde conservatieve krachten in de kerk.
Paus Joannes XXIII heeft het einde van het concilie niet mogen beleven. Hij stierf in de zomer van 1963 aan een slopende ziekte, betreurd door een groot deel van de wereld. Kardinaal Montini (Paulus VI) werd zijn opvolger.