Als iemand een lijst zou willen samenstellen van alle insekten op de wereld en hij zou alle namen onder elkaar zetten in het lettertype, dat voor deze encyclopedie is gebruikt - dan zou die lijst ruim 30 kilometer lang worden ! Want met een aantal soorten van ruim 500.000 overtreffen de insekten het getal van alle andere diersoorten tezamen. Insekten komen praktisch overal voor.
In zee zijn ze nog het minst verspreid, maar in zoet water en vooral op het land krioelt het er van. Geen bergtop is te hoog voor hen; geen bron te heet. Zelfs in de ijzige uitgestrektheid van het Zuidpoolgebied zijn vertegenwoordigers van het insektenrijk aangetroffen.Insekten worden ook wel eens ‘hexapoden’ genoemd, hetgeen ‘zespotigen’ betekent. Alle insekten hebben namelijk zes poten. Ook in andere opzichten lijken alle insektensoorten op elkaar. Zo dragen ze allemaal een paar voelsprieten; wordt hun lichaam beschermd door een merkwaardige, waterdichte stof, die we ‘chitine’ noemen en is hun lijf verdeeld in drie afdelingen: de kop, het borststuk en het achterlijf. De meeste insekten, echter niet allemaal, hebben twee grote ogen, die samengesteld zijn uit een heleboel kleinere; de zg. ‘samengestelde ogen’.
Insekten kunnen kruipen, wippen, zwemmen, springen of rennen - maar vliegen is in hun wereld de gebruikelijkste wijze van voortbeweging. De meeste insekten bezitten vleugels. Sommige van hen, zoals de waterjuffer, kunnen over korte afstanden zelfs een onvoorstelbare snelheid ontwikkelen.
Over het algemeen ademen insekten lucht in, die naar alle delen van hun lichaam gevoerd wordt via de zg. ‘tracheeën’: holle buisjes met talrijke vertakkingen. De lucht bereikt de tracheeën door kleine openingen aan de zijkant van het lichaam, die ‘stigmata’ genoemd worden.
Het is over het algemeen niet moeilijk een insekt te onderscheiden van andere diersoorten. Tussen de insektensoorten onderling bestaan echter vaak grote verschillen. Zo zijn er insekten met één paar vleugels; andere, die over twee paar beschikken en weer andere, die geheel vleugelloos zijn. Ook in lichaamsbouw tonen de insekten onderling opmerkelijke verschillen. Wie een vlinder, een lieveheersbeestje en een wandelende tak naast elkaar zet, zal dat onmiddellijk kunnen beamen.
Verschillende insekten hebben ook verschillende soorten monden om verschillende soorten voedsel te kunnen eten. Bladeren, nektar, plantensappen, wol, hout, vlees en bloed zijn voedselsoorten, die in het insektenrijk erg in trek zijn. Grote verschillen zijn er ook in kleur en grootte van de verschillende insektensoorten.
Sommige insekten veranderen drie keer van vorm voordat ze volwassen zijn. Een vlinder begint zijn leven als ei. Uit dat ei komt na verloop van tijd een rups of larve tevoorschijn. Die rups groeit, verwisselt tijdens de groeiperiode verscheidene keren van huid en bouwt tenslotte een klein, taai omhulsel om zich heen. Uit die ‘pop’ komt later in al zijn glorie de vlinder tevoorschijn.
Een sprinkhaan daarentegen slaat het rupsen het popstadium van de vlinder over. Uit een sprinkhaanei komt onmiddellijk een kleine sprinkhaan tevoorschijn, die zich van een volwassen dier slechts onderscheidt doordat hij nog geen vleugels heeft. De jonge sprinkhaan groeit snel; verwisselt enige keren van huid; ontwikkelt vleugels en bereikt op die manier zijn volle grootte.
De meeste insektensoorten worden op een van beide manieren volwassen.
De insektenkunde of entomologie heeft de honderdduizenden insektensoorten verdeeld in grote groepen, die ‘ordes’ genoemd worden. Een van de tekeningen op deze pagina’s laat de belangrijkste insektenordes zien. De wetenschappelijke naam van verscheidene van deze ordes eindigt op ‘ptera’. Dit woord stamt uit het Grieks en betekent ‘vleugels’. Zo worden motten en vlinders ‘lepidoptera’ genoemd; vliegen en muggen ‘diptera’. Het eerste woord betekent ‘geschubdvleugeligen’; het tweede ‘tweevleugeligen’.
Sommige insektensoorten leven bijeen in grote gemeenschappen, waar ieder dier zijn eigen taak heeft en waarvan de leden elkaar zoveel mogelijk helpen. Op het eerste oog verloopt in zulke insektengemeenschappen (bijen, mieren, termieten) alles aanzienlijk beter dan in onze mensengemeenschap.
Zulke verschijnselen hebben wel eens geleid tot de vraag of het insekt niet voorbestemd is in de verre toekomst de rol van de mens over te nemen als de heerser in de natuur. Op precies dezelfde wijze dus als heel lang geleden het zoogdier (een groep, waartoe ooit de mens behoort) die heerschappij heeft overgenomen van het reptiel.
Voorlopig is er nog niets, dat op die toekomstige heerschappij van het insekt wijst. Wél is het waar, dat het insekt de enige, werkelijke rivaal van de mens is. Bijna alle andere diersoorten zijn door de mens en zijn uitvindingen teruggedrongen tot beperkte gebieden of beperkte aantallen. Met de insekten is dat niet het geval, integendeel. Naar schatting komen op aarde op ieder mens een half miljoen insekten voor. Dat gigantische insektenleger vormt een voortdurende bedreiging voor de wereldvoedselvoorraad, die de mens voor zichzelf bestemd heeft.
Het bedreigt onze huizen en onze kleding; het richt een nauwelijks te berekenen schade aan in onze bossen en parken en, het ergste van alles, het vormt een voortdurende bedreiging voor onze gezondheid. Het gevaar, dat de insekten de mens voorgoed van de aarde zullen verdrijven, blijft dus altijd aanwezig, al wordt die kans telkens kleiner, omdat wij in onze voortdurende strijd met deze kleine schepsels steeds nieuwe verdelgings- en beschermingsmiddelen vinden.
Natuurlijk zijn niet alle insekten schadelijk. Veel soorten zijn de mens van nut en er zijn er zelfs, die onze bondgenoten zijn in onze strijd tegen hun soortgenoten. Het leger van tegenstanders blijft echter groot genoeg om onze voortdurende waakzaamheid te vragen. Insekten, die een gevaar voor ons betekenen, noemen we samen ‘schadelijke insekten’. Een van de tekeningen laat enige van zulke schadelijke insekten zien.
Vliegen en muskieten zijn de bekendste vertegenwoordigers van het leger der schadelijke insekten. Beide dieren zijn verantwoordelijk voor het verspreiden van ernstige ziekten. De doodgewone huisvlieg kan ons onder bepaalde omstandigheden besmetten met tyfus; een andere vliegensoort verspreidt de gevreesde ziekte, die bekend is als builenpest. Muggen kunnen de verspreiders zijn van malaria en gele koorts. Ook de luis kan voor de mens een gevaar betekenen; evenals de huisvlieg is ze in staat tyfusbacillen te verspreiden.
Een ander, bekend schadelijk insekt is de kledingmot, die in een groot land als de Verenigde Staten elk jaar een schade aanricht van ruim 7 miljard gulden. In haar popstadium kan deze mottensoort enorme verwoestingen aanrichten in kleding, dekens en pelzen.
En zo gaat het verder. Kakkerlakken bederven ons voedsel; mieren en bakkerstorren kunnen onze huizen tot een ware hel maken en termieten hebben grote gebouwen doen instorten doordat ze al het houtwerk weggevreten hadden.
Honderden insektensoorten hebben het voorzien op onze tuinen, plantages, landerijen en bosaanplantingen. De coloradokever kan elke aardappeloogst doen mislukken; de klander is in staat pakhuizen vol graan waardeloos te maken en de rups van het koolwitje heeft het voorzien op onze smakelijke knolgewassen. Insekten bedreigen onze fruitoogsten en onze bossen; hebben het voorzien op bomen, bladeren, bloesems en vruchten; knagen aan wortels, knoppen en jonge takken. Alleen door voortdurende waakzaamheid zijn we in staat deze bedreiging het hoofd te bieden.
Spectaculair is de schade, die van tijd tot tijd wordt aangericht door reusachtige sprinkhanenzwermen. Ze strijken op een landstreek neer en laten ze na een kort verblijf volkomen kaalgevreten achter. Maar ook minder opvallend vernietigingswerk kan aanzienlijke schade opleveren. Zo heeft een Nederlandse entomoloog nog onlangs uitgerekend, dat insekten jaarlijks een schade van ruim 1 miljoen gulden toebrengen - niet aan Nederlandse gewassen en oogsten maar aan produkten, die onze schepen elk jaar uit alle landen van de wereld aan voeren.
Er zijn verschillende manieren om deze vijanden uit het insektenrijk te vernietigen of onschadelijk te maken. Een ervan is hen te vangen of te doden; een andere om de natuurlijke vijanden van het insekt zoveel mogelijk te steunen en te beschermen. Slechts door alle middelen in de strijd te werpen zal de mens op de duur in staat zijn het gigantische gevecht met het insektenrijk te winnen.