Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

HUID

betekenis & definitie

De huid is voor ieder mens zowel de afscheiding van als het middel tot uiterlijk kontakt met de buitenwereld. Dat we desondanks, ook al waren we blind en doof, met die buitenwereld in kontakt staan, danken we aan de huidzenuwen, die ons voortdurend op de hoogte houden van wat er om ons heen gebeurt.

Boodschappen van de huidzenuwen naar onze hersens vertellen ons, dat het waait en laten ons weten hoe de temperatuur is; andere boodschappen bevatten gegevens over de voorwerpen, die we aanraken en vertellen ons of iets glad is of ruw, nat of droog, hard of zacht.De huid vormt een beschermende laag om het lichaam. Ze helpt het beschermen tegen verwondingen; tegen het binnendringen van ziektekiemen; tegen uitdrogen of tegen de gevolgen van hitte of kou.

De huid is, ruwweg genomen, opgebouwd uit twee lagen. De buitenste huidlaag wordt de opperhuid genoemd. Ze bestaat uit dode huidcellen, die we regelmatig verliezen en die in onderliggende delen van de opperhuid aangevuld worden met nieuwe. Onder de opperhuid bevindt zich de leerhuid, die veel dikker is dan de opperhuid en voornamelijk bestaat uit taaie vezels. Bij sommige dieren is die leerhuid zo sterk, dat we ze gebruiken om er leer van te maken. In de leerhuid bevinden zich talrijke huidzenuwen en bloedvaten.

Die bloedvaten kunnen zich vernauwen en verwijden. Als ons lichaam warm is zetten ze uit en vullen zich met grote hoeveelheden bloed (als we het warm hebben worden we rood!). De warmte kan dan via de huid ontsnappen. Als het lichaam koud is, blijven de bloedvaten in de huid nauw, zodat het lichaam zo weinig mogelijk warmte verliest. De bloedvaten in

de huid verwijden zich soms ook als iemand in verwarring gebracht wordt. Het effect is hetzelfde als bij warmte: de aders stromen vol bloed en de man bloost ! Aan de onderzijde van de leerhuid bevindt zich een laag, die voornamelijk uit vetcellen bestaat. Deze laag doet dienst als isolatie. In de winter helpt ze de warmte binnen het lichaam houden; in de zomer houdt ze de warmte van de omgeving tegen. Bij walvissen is deze vetlaag zeer dik. Ze heet ‘blubber’ (of walvisspek) en er wordt traan uit gekookt. Deze dikke laag stelt de walvis in staat in leven te blijven in de ijzige kou van de noordelijke zeeën.

Haren, vetklieren en zweetklieren groeien van de leerhuid uit naar de opperhuid. Elke haar is verbonden met een klein spiertje. Als we het koud hebben, trekken deze spieren zich samen en vormen ‘kippevel’ op onze armen en benen.

De olieklieren produceren een olieachtig vocht, dat ons haar en onze huid ‘smeert’ en op die manier in goede konditie houdt. Zweetklieren persen water naar de oppervlakte van de huid. Dat water verdampt en onttrekt op die manier warmte aan ons lichaam. Transpireren is een natuurlijk middel, waarmee het lichaam zich verzet tegen te grote warmte-inwerking. Op zeer warme dagen kunnen we op die wijze wel een liter vocht per dag verliezen.

In de huid bevinden zich ook cellen, die een bepaalde kleurstof bevatten. Die kleurstof noemen we pigment. Iemand met weinig pigment heeft een lichte huid; wie veel pigment bezit, is donker van kleur. Sterk zonlicht dwingt de huid meer pigment te produceren en op die manier een bruine kleur te ontwikkelen. Die kleur verdwijnt echter weer als we een paar weken uit de zon blijven.

< >