Zandkorrels hebben over het algemeen scherpe hoeken. Als ze nat worden klitten ze aaneen; daardoor is het bijzonder gemakkelijk om op nat zand te lopen of zelfs om er met een auto overheen te rijden.
Sommige zandlagen echter bestaan uit zandkorrels, die heel klein zijn en glad en die geen scherpe kantjes hebben. Als dit zand nat wordt, klit het niet aaneen. De afzonderlijke korrels glijden langs elkaar heen alsof het waterdruppels waren; ze wijken opzij voor alles wat zwaarder is. Zulk zand wordt drijfzand genoemd.Drijfzand komt zowel aan de oppervlakte van de aarde voor als diep onder de grond. Tunnelbouwers vrezen drijfzand als de pest; als ze het aanboren stroomt het als water de tunnels binnen en vult deze vóór er kans is het tegen te houden. Ook aan de oppervlakte van de aarde kan drijfzand levensgevaarlijk zijn. Wie erin terecht komt, alleen is en geen tak of struik kan grijpen, is onherroepelijk verloren. Hij zinkt binnen enkele minuten weg en stikt.
Drijfzand wordt meestal gevonden in streken, die gedurende de Ijstijden bedekt zijn geweest met landijs. Het bewegende ijs heeft de scherpe kantjes van de zandkorrels weggeslepen.