Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

BANKEN EN CHEQUES

betekenis & definitie

De heer Van Bergen gaat een nieuwe auto kopen van tienduizend gulden. Omdat hij een verstandig man is heeft hij dat geld niet bij zich.

Hij schrijft een ‘cheque’ uit: een opdracht aan zijn bank om de autoverkoper onmiddellijk f 10.000 te betalen.Er zijn veel mensen zoals meneer Van Bergen. Ze brengen hun geld naar een bank en hebben inplaats van bankbiljetten (die ze gemakkelijk kunnen verliezen) een chequeboekje op zak. Daarmee betalen ze. Want wie een cheque verliest hoeft zich geen zorgen te maken. Hij kan niet alleen zijn bank waarschuwen onmiddellijk alle betalingen stop te zetten - maar bovendien betaalt de bank een cheque alleen uit, als deze door de eigenaar ondertekend is. Cheques zijn ook nog op een andere manier gemakkelijk: ze kunnen veel eenvoudiger per post verzonden worden dan een dikke stapel bankbiljetten.

In werkelijkheid hoeft ook de autoverkoper niet naar de bank van meneer Van Bergen te gaan om zijn geld te krijgen. Hij stuurt de cheque eenvoudig naar zijn eigen bank en die zorgt er dan wel voor, dat het geld van de bank van meneer Van Bergen gehaald wordt. Iemand, die geld op een bank zet en daar regelmatig mee betaalt, heeft een zg. ‘lopende rekening’. Inplaats daarvan kan iemand bij een bank ook een spaarrekening openen. Dat doet hij, als hij voorlopig niet van plan is het geld te gebruiken. Wie een spaarrekening heeft en op een gegeven ogenblik zijn geld terug wil hebben, moet het zelf bij de bank gaan halen.

Het voordeel van een spaarrekening is, dat de bank aan de eigenaar van het geld een kleine rente betaalt. Dat kan ze doen, omdat ze het geld intussen gebruikt voor andere doeleinden en daar op haar beurt weer iets mee verdient. De Rijkspostspaarbank is een bank, die uitsluitend spaarrekeningen uitgeeft. Wie een spaarbankboekje van de Rijkspostspaarbank heeft, weet dat hij daar elk jaar een klein bedrag aan rente op krijgt. Banken lenen ook geld uit. Stel, dat meneer Van Bergen plotseling op het idee komt een garage te laten bouwen om zijn nieuwe auto in te zetten.

Het geld daarvoor heeft hij niet. Hij gaat naar zijn bank en omdat hij een goede en betrouwbare klant is met een regelmatig inkomen is de bankdirectie wel bereid hem het geld voor de garage te lenen. Nu is het echter meneer Van Bergen, die aan de bank rente moet betalen voor het gebruik van dit geld. Die rente bedraagt meestal enkele procenten van het geleende bedrag. Veel banken hebben ook safeloketten. Dat zijn plaatsen, waar men - tegen een kleine betaling uiteraard - zijn waardevolle zaken in bewaring kan geven. Juwelen, aandelen, een kostbaar kunstwerk - het zijn allemaal dingen, die een bank graag in bewaring wil nemen.

Bepaalde banken specialiseren zich in het uitlenen van kleine bedragen. Dat is in de hand gewerkt door het moderne afbetalingssysteem. Als iemand een televisietoestel op afbetaling koopt, hoeft hij niet meer elke maand het geld naar de radiohandelaar te brengen. Die krijgt zijn geld namelijk onmiddellijk van zo’n financieringsbank. De bank belast zich elke maand met het innen van de termijnbetalingen. Het extra-bedrag, dat bij koop op afbetaling wordt berekend, komt dan natuurlijk terecht in de zakken van de bank en niet in die van de handelaar.

Het bankbedrijf is al duizenden jaren oud. De kleitafel op de tekening is een primitieve cheque, die gebruikt werd door de kooplieden van het oude Babylonië.

In de Middeleeuwen gingen mensen, die geld nodig hadden, vaak naar een woekeraar; meedogenloze geldwolven die vaak een enorme rente berekenden. Deze kwalijke praktijken, waaraan tenslotte door de wet een eind werd gemaakt, vormden het begin van de moderne bankoperaties, zoals wij die tegenwoordig kennen.

Het woord bank komt van het Italiaanse ‘banca’, wat (zit)bank betekent. Dat woord werd gebruikt, omdat de woekeraars uit het verleden meestal op banken zaten in de buurt van de marktplaatsen. Op die plaats deden ze hun ‘zaken’ met iedereen, die in nood zat en zo dom was van hun diensten gebruik te maken.

In het tegenwoordige handelsverkeer nemen de banken met hun vertakkingen en relaties in alle delen van de wereld een grote en belangrijke plaats in. Bijna alle handelstransacties lopen op een of andere manier via een bank. Grote zaken worden heel vaak gedaan zonder dat er ooit geld op tafel komt. Alle betalingen geschieden ‘onzichtbaar’ via de verschillende banken.

< >