(don), graaf van Cartagena en markies de la Puerta, spaansch generaal, geb. 1777 tc Fuente-de-Malva, prov. Toro, onderscheidde zich in den oorlog tegen de Franschen, droeg veel bij tot de overwinning van Arroyo de Molinos in 1812, was een der eersten, die Ferdinand Vil erkenden als koning, werd 1814 uitgezonden tegen de opstandelingen van Venezuela enNieuw-Granada,nam Cartagena in.nadenheldhaftigsten tegenstand der bevolkingen deed zijn intocht in Santa-Fe, waar hij zich geducht maakte door zijne maatregelen van strengheid en despotismus.
Hij maakte zich gereed om Peru en Buenos-Ayres te gaan overweldigen, toen Bolivar, bijgestaan door Péthion, opnieuw den oorlog begon (1817). Verscheidene malen door Bolivar geslagen, herstelde M. telkens de geledene verliezen, behaalde in den veldtocht van 1818 eenige voordeelen, doch leed 1819 in den slag bij Boyaca duchtig de nederlaag, sloot met Bolivar 26 Nov. 1820 den wapenstilstand van Truxillo, en kwam te Madrid terng, nadat in Spanje de omwenteling uitgebroken was. In den veldtocht van 1823 speelde hij eene dubbelzinnige rol als kapitein-generaal van Galicië, met welke waardigheid hij zich bekleed zag door de Cortes. Zijne houding ter begunstiging van de royalisten werd door Ferdinand VII slecht beloond; na diens dood was hij nog eenigen tijd bevelhebber der Christinos tegen don Carlos, nam toen de wijk naar Frankrijk (1834) en stierf daar 1842.