Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Cartagena

betekenis & definitie

1) C., of Bolivar, sedert 1858 een der acht geconfedereerde staten vanNieuw-Granada, bevat de voormalige provinciën Cartagena, Sabanilla en Mompos, en heeft tot hoofdstad Cartagena. —

2) C., hoofdstad van Bolivar, aan de Caraibische Zee, bewesten de uitwatering van de Magdalenarivier, heeft 10,000 inw., eene universiteit, de beste haven van de kust, een arsenaal en sterke vestingwerken. Deze stad, 1533 gesticht, werd door de Franschen ingenomen 1544 en 1697.
3) C., het oude Carthago nova, stad in de spaansche prov. Murcia, 11 uren gaans bezuidoosten Murcia, aandeMiddell. Zee; 34,000 inw.; is eene vesting van den eersten rang, met een groot arsenaal, oorlogshaven en de ruinen van een' sterk kasteel. Dit C. werd omstr. 227 v. Chr. gesticht door Hasdrubal, ten einde de zilvermijnen aldaar in den omtrek te ontginnen. Scipio Æmilianus maakte zich (210) van C. meester na een moorddadig beleg. Later werd C. bijna geheel verwoest door de Gothen en door de Mooren ; in 1844 kwam C. in opstand, doch werd spoedig bedwongen.

< >