Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hessen-Cassel

betekenis & definitie

het keurvorstendom Hessen, Keur hessen, beslaande eenen omtrek van circa 174 vierk. mijlen, bevolkt met 740,000 zielen, sedert 1821 ingedeeld in vier provinciën (Nederhessen met Schaumburg, Opperhessen, Fulda met Schmalkalden, en Hanau), met Cassel tot hoofdstad, heeft in 1866 opgehouden zelfstandig te bestaan (zie hieronder). De grenzen van H.-C. waren: ten N. het pruis. reg.district Minden en Hanover, ten O. het pruis. reg.district Erfurt en het groothertogdom Saksen-Weimar, ten Z.-O.

Beieren, ten Z. W. het groothertogdom Hessen-Darmstadt, ten W. het prinsdom Waldeck.Wilhelm IV, bijgenaamd de Wijze, oudste zoon van Filips den Grootmoedige, regeerde van 1567 tot 1592. Zijn zoon Maurits (gest. 1632), die hem opvolgde, ging tot de gereformeerde Kerk over, doch zag zich 1627 genoodzaakt afstand van de regeering te doen ten behoeve van zijnen zoon Wilhelm V. Deze verbond zich in den 30-j. oorlog met Frankrijk en Zweden, en liet bij zijnen dood (1637) een minderjarigen zoon na (Wilhelm VI), onder voogdij van zijne weduwe, die het regentschap voerde tot 1650, en bij den Westfaalschen vrede het grootste gedeelte van het graafschap Schaumburg, zoomede de abdij Hersfeld verwierf. Op Wilhelm VI volgde 1663 diens zoon Wilhelm VII, die 1670 opgevolgd werd door zijnen broeder Karel; gedurende beider minderjarigheid werd het regentschap gevoerd door hunne moeder Hedwig Sophia van Brandenburg, zuster van den Grooten Keurvorst. In 1677 aanvaardde Karel zelf de teugels van het bewind, en regeerde met uitstekend beleid tot 1730, toen hij werd opgevolgd door zijn oudsten zoon Frederik I. Deze echter, sedert 1720 koning van Zweden, stelde in H.-C. als stadhouder zijnen broeder Wilhelm aan, die 1736 Hanau-Muntzenberg aanwon, en 28 Maart 1751, bij Frederik’s dood, diens opvolger werd als Wilhelm VIII. Hij nam deel aan den 7-j. oorlog ten voordeele van Pruisen, en stierf 1 Febr. 1760. Zijn zoon Frederik II was tot de roomsche Kerk overgegaan; hij verhuurde zijne Hessen aan Engeland, als hulptroepen m den oorlog tegen Noord-Amerika, en stierf 1785, toen zijn zoon Wilhelm IX hem opvolgde. Bij het tractaat van Luueviile verloor deze St.-Goar en Rheinfels. In 1803 nam hij den titel van Keurvorst aan, onder den naam van Wilhelm I; doch in weerwil dat hij onzijdig was gebleven, werd hij 1806, na den slag van Jena, verdreven door de Franschen, en zijn rijk ingelijfd bij het koningrijk Westfalen. Eerst 21 Nov. 1813 kwam hij weder in het bezit van zijn land, en stierf 27 Febr. 1821. Zijn zoon en opvolger Wilhelm II zag zich, ten gevolge van den opstand te Cassel 6 Sept. 1850, genoodzaakt eene liberale constitutie te beloven (15 Sept.), die dan ook 5 Jan. 1831 tot stand kwam. De buitensporigheden van 11 Jan. tegen zijne bijzit, gravin Reicbenbach, noopten hem echter, zijne residentie voor immer te verlaten, en afstand van de regeering te doen ten behoeve van zijnen zoon Frederik Wilhelm, wiens regeering eene schier onafgebroken« worsteling was legen het liberalismus; hij moest de gewapende hulp van den Bond inroepen om in zijne residentie, die hij ontvlucht was, terug te kunnen keeren (27 Dec. 1850). Nog niet wijs geworden, en doof voor de bedreiging van Pruisen met eene interventie, ging de keurvorst altijd voort het herstellen van de constitutie van 1831 hardnekkig te weigeren, totdat Pruisen de diplomatieke betrekkingen met H.-C. afbrak, en toen eindelijk werd 21 Juni 1862 de constitutie van 1831 hersteld, en vier dagen later het geschil met Pruisen tot vereffening gebracht. Intusschen bleef de inwendige toestand van H.-C. voortdurend woelig; in het najaar van 1862 lokten nieuwe botsingen tusschen den keurvorst, zijn ministerie en het volk nieuwe vertoogen van de zijde van Pruisen en Oostenrijk uit. En toen, in het tusschen Oostenrijk en Pruisen ontstane geschil over de uitvoering van het verdrag van Gastein (zie dat art.), door Oostenrijk de hulp van den Duitschen Bond ingeroepen werd, behoorde H.-C. onder die staten, die zich aan de zijde van Oostenrijk schaarden; doch even als Nassau, Hanover en Frankfort heeft het daarvoor moeten boeten met het verlies van zijne onafhankelijkheid, daar het (2e helft 1866) bij het als overwinnaar uit den strijd getreden Pruisen is ingelijfd.

< >